vrijdag 17 juni 2016

Een Mei van Melle [2009]


Herman Gorter vond dat de bundels met zijn eigen gedichten simpel en dus mooi moesten zijn. Zolang hij er het toezicht op had waren ze dat. Alleen de eerste druk van Mei in 1889 had een traditionele negentiende-eeuwse band met een bloemversiering. Vanaf Verzen, dat een jaar later verscheen, hadden Gorters boeken bruinrode of rode linnen banden of crèmekleurige papieren omslagen.

Saai, zal menigeen denken, en er komen dan ook exemplaren voor waaraan een bezitter heeft zitten knutselen. Zo bezit ik een zesde druk van Mei uit 1921, die van zichzelf in rood linnen gebonden is, met daarop subtiele zwarte strepen. Maar iemand heeft stroken zwart papier over de goudstempeltjes met auteursnaam en titel op de rug geplakt en bovendien zowel over het voor- als het achterplat nog eens net zulke stroken papier in de vorm van kruizen, en wel zo dat titel van het boek (er staat geen auteursnaam op het voorplat) verborgen blijft. Waarom? Wellicht is het na 1927 gedaan ter herinnering aan de toen overleden dichter? Of gebeurde het tijdens de Duitse bezetting om een boek van een bekende socialist onherkenbaar te maken?
Bijzonder is het exemplaar van de achtste druk van Mei uit 1940, dat ik voor weinig geld kocht bij een handelaar op de wekelijkse Haagse boekenmarkt. Het is er een met een crèmekleurig omslag, zoals die bij een aantal drukken naast de roodlinnen exemplaren verschenen. Op het voorplat staat een tekening. De handelaar dacht misschien wel: Gorter is toch al geen auteur om geld mee te verdienen, en dan een zoveelste druk, en iemand heeft dit exemplaar bovendien verpest met gedoedel, het moet dus maar op de tafel met de goedkope boeken.
Ik kocht het boek vanwege de curiositeit, zonder te weten wat het precies was, zoals ik ook dat exemplaar met de kruizen had gekocht. Wát het was stond op een briefje dat in het boek lag en dat al snel na de aankoop te voorschijn kwam: de doedel op het voorplat is een originele pentekening van de surrealistische tekenaar en schilder Melle Oldeboerrigter (1908-1976). Het is een landschapje. Misschien is het wel een illustratie bij Mei-regels als deze: ‘als in een droom / Schijnt hoog gegroeid riet heen en weer te wiegen / Met schaarse starren barnend als vuurvliegen.’ De Melle-kenners laten bij navraag weten dat ze dit soort praktijken van de kunstenaar niet kennen.

Waar komt dit boek vandaan? Er zit een ex-libris op het schutblad, en dat is van de Amsterdamse arts en boekenverzamelaar Bob Luza, die in 1980 overleed en wiens bibliotheek in 1981 bij Van Gendt werd geveild. Maar in de catalogus van deze veiling komt deze Gorter niet voor.

Er zit nog iets in het boek: een krantenknipsel met de Kronkel ‘Vaarwel’ uit Het Parool van 28 mei 1976, vier dagen na het overlijden van Melle. Simon Carmiggelt vertelt over enkele ontmoetingen met de kunstenaar. Tijdens een van die ontmoetingen zei Melle volgens Carmiggelt: ‘Jô – ik kan toch zó prachtig schilderen, hè.’ En Carmiggelt antwoordde terecht: ‘Vind ik ook’.

Eerder, op 18 november 2009, gepubliceerd op www.textualscholarship.nl.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.