woensdag 21 maart 2018

Slordigheid of integriteit? (3)

Nog één keer over die Lucebert-biografie van Wim Hazeu. Dat boek heeft een hoop voetnoten, een stuk of 1650, als ik het snel goed heb geteld, zo ongeveer. Ik citeer Hazeu over voetnoten: ‘Wat het notenapparaat betreft zeg ik het Rimbaudbiograaf Graham Robb na: “De noten zijn bedoeld om stellingen te onderbouwen, om verder onderzoek te vergemakkelijken en om te erkennen dat elke biografie een samenwerkingsproject is.”’ Dit citaat is niet uit de Lucebert-biografie, maar uit die van Vestdijk, waarop Hazeu in 2005 promoveerde. Als je de voorbeelden die ik in deze reeks geef als maatstaf neemt, was er ook weinig reden om een dergelijke gebruiksaanwijzing in het Lucebert-boek op te nemen. De bibliografische gegevens over het Rimbaud-boek van Robb staan overigens, om verder onderzoek te vergemakkelijken, in de Vestdijk-biografie netjes in een voetnoot, maar weer niet in de literatuurlijst. Dat zou een doordacht principe kunnen zijn, maar dat is het niet. Als ik namelijk, alweer uit persoonlijke belangstelling, voetnoot 848 als test neem, waar vier biografieën van Nederlandse schrijvers worden genoemd, dan krijgt van die vier er slechts één een bibliografische annotatie, de andere drie niet; de gebibliografeerde titel komt onlogischerwijze (zie Robb) in de literatuurlijst terecht, van de andere drie slechts twee.

Er staan ook een paar gebruiksaanwijzingen in Lucebert. Biografie, een van de twee op p. 15: ‘Citaten staan in de oorspronkelijke spelling. Lucebert meed in zijn werk en brieven vaak hoofdletters. De titels van geciteerde gedichten staan tussen aanhalingstekens; die van schilderijen en tekeningen zijn gecursiveerd. De verwijzing naar Luceberts gedichten wordt aangegeven met tussen ( ) de bladzijde van de laatste uitgave van de Verzamelde gedichten. Het notenapparaat bevat naast bronvermeldingen supplementaire informatie.’

Laten we deze  mededelingen eens nader bekijken. Dat citaten in de oorspronkelijke spelling staan klopt in elk geval niet voor menig Duits citaat. Uit een paar regels uit een brief van Bertolt Brecht op p. 398 zou je kunnen afleiden dat die de Duitse naamvalregels niet beheerste, maar dat is natuurlijk niet zo. En als bij dat citaat nou, om verder onderzoek en controle te vergemakkelijken, een bron had gestaan (en bij heel veel andere mededelingen van deze pagina’s), dan had ik ook nog even voor de zekerheid kunnen nakijken wat het wel had moeten zijn. Nog meer raar Duits. Op p. 421 citeert Hazeu J.B. Charles/Willem Nagel uit, zo lijkt het, diens Van het kleine koude front, die daar beschrijft hoe hij tijdens een ontmoeting met Oost-Duitse schrijvers in 1956 in Berlijn een schunnig versje declameert. Volgens Hazeu gaat dat vers zo: ‘Ich bin der Graf von Western und ich vogel deine Schwestern’. Een beetje uitleg had geen kwaad gekund, en ook een umlaut op de o van ‘vogel’ niet, want dan pas komt er een beetje verhaal in het vers; ‘vögeln’ betekent namelijk ‘neuken’. Nieuwsgierig googelend naar het ‘gedicht’ kwam ik op dbnl.nl in Een vak vol boeken (1988) van voormalige uitgever Wim Schouten terecht. Die was ook bij de ontmoeting aanwezig en vertelt eveneens over het optreden van Charles/Nagel. Zijn citaat is dat van Hazeu, maar dan met een umlaut op de vogel. Ik ga nog een deur verder op dbnl.nl, naar de bron die Hazeu aangeeft, Van het kleine, koude front. Daar staat op bladzijde 34 (van de zesde druk uit 1978): ‘Ich bin der Graf von Wester und vögele deine Schwester.’ Hazeu citeert dus uit een andere bron dan hij aangeeft. Tenzij Charles tussen de eerste en de zesde druk het citaat veranderd heeft, maar dat lijkt me sterk gezien de herkomst van het ‘vers’: het is eigenlijk een klein stukje uit een langere mop, die vele varianten in het Duits kent, maar nooit een met meer dan één zuster. Het boek van Schouten komt, hoewel het dus geciteerd wordt, in geen enkele voetnoot in het de Lucebert-biografie voor, maar weer wel in de literatuurlijst.

Ook een erg leuke zin uit de ‘Gebruiksaanwijzing’ is deze: ‘De verwijzing naar Luceberts gedichten wordt aangegeven met tussen ( ) de bladzijde van de laatste uitgave van de Verzamelde gedichten.’ Om verder onderzoek te vergemakkelijken was het handig geweest wanneer hier of elders in het boek een bibliografische verwijzing naar deze ‘laatste uitgave’ van deze Verzamelde gedichten had gestaan. Dat is niet zo. Zou het niet vreselijk logisch zijn geweest, zo vreselijk logisch dat het tegendeel bijna ondenkbaar is, als in deze biografie een overzicht had gestaan van het literaire werk van Lucebert, met een chronologisch overzicht van alle bundels etc.? Maar het is er niet. In de literatuurlijst staan slechts drie publicaties van Lucebert: geen Verzamelde gedichten, geen bundels, wel drie willekeurige verspreide publicaties.

Er staat nog ergens anders een gebruiksaanwijzing in dit boek, namelijk ter inleiding van het ‘Persoonsregister’. Bedoeld zal zijn ‘Personenregister’, maar misschien is dat, om een beetje in de sfeer te blijven, nog gewijzigd na de vondst van de oorlogsbrieven van Lucebert. Maar goed – boven het personenregister staat: ‘Niet in dit register opgenomen zijn de namen vanaf pagina 879 (de lijst met interviews, de literatuurlijst en de verantwoording).’ Dat hij namen uit de literatuurlijst niet opneemt in het personenregister meldt Hazeu ook in zijn Achterberg- en zijn Vestdijk-biografie (de andere heb ik niet bij de hand), maar het is een vreemde mededeling. Ze suggereert dat je een keuze maakt tussen wel en niet opnemen. Maar waarom zou je de namen van de auteurs in een literatuurlijst in een register opnemen? Ze staan toch al lekker alfabetisch in hun eigen lijst – tenminste: als je de publicaties van Dorleijn na en niet voor die van Doorman zet, die van Hofman na en niet voor die van Hofland en die van Jansen na en niet voor die van De Jager.

Idealiter is het dus zo dat alle geraadpleegde publicaties in principe alfabetisch in een literatuurlijst staan, en als dat zo is, dan is die lijst samen met andere soortgelijke opsommingen achterin het boek van cruciaal belang voor het lezen en raadplegen van een informatief boek. Wanneer deze ruggengraat van wetenschappelijke en verwante publicaties niet op orde is, kun je de claim van controleerbaarheid en het mogelijk maken van verder onderzoek nooit maken, want je stuurt de lezer telkens weer het bos in. Tekst, annotatie, literatuurlijst, register etc. zijn in het ideale geval zo op elkaar afgestemd dat er een min of meer gesloten systeem van informatie ontstaat, volgens bepaalde regels die vanzelf duidelijk worden of die je in een gebruiksaanwijzing uitlegt. Bij een citaat uit een publicatie, bijvoorbeeld, hoort een bron, die bron komt bibliografisch zo informatief mogelijk en uniform in een voetnoot, en vervolgens komt de auteur van het citaat in het register en de publicatie in de literatuurlijst. Het is, om deze ideale toestand te bereiken, noodzakelijk dat de auteur van het boek snapt hoe je zo’n literatuurlijst en zo’n register maakt. Het helpt ook wanneer een auteur snapt dat hij het talent hiervoor niet heeft en dus iemand inhuurt die het wel kan. En wat ook helpt is dat een uitgeverij weet hoe je een boek maakt. Als dat allemaal niet het geval is, wordt de lezer, ik herhaal het, het bos ingestuurd. En dat gebeurt bij Hazeu dus aan de lopende band. Voor meer voorbeelden ben ik in te huren, mijn tarief is redelijk: ik hoef per dag niet meer dan Marco Kroon voor een lezing vraagt.

Ik vind dat de lezer van een informatief boek het fundamentele recht heeft op goede, betrouwbare informatie, want zonder betrouwbare informatie geen inhoud, geen goede argumenten, geen geldige analyse, geen controleerbaarheid. Dat allemaal mag een lezer wel verwachten, en zeker van auteurs met wetenschappelijke pretenties (en die moet Hazeu wel hebben, want hij is een gepromoveerd wetenschapper). Het is jammer dat zo weinig lezers, inclusief recensenten, de neiging hebben eerst een proefrit te maken, de knoppen eens uit te proberen, tegen de banden te trappen en onder de motorkap te kijken, zoals ik dat heb gedaan.

Hoe dan ook: ik ga weer eens een goed boek zoeken en mijn Lucebertjes, mijn echte en mijn valse, bekijken. Had ik overigens al verteld dat die verwijzing naar de Hermans-biografie van Willem Otterspeer op p. 803 niet klopt? Op de aangegeven pagina staat niet wat er volgens Hazeu staat, en op de plek die hij bedoelde eigenlijk ook niet. En die uitgave van de briefwisseling tussen Willem Frederik Hermans en Gerard Reve, die heet toch echt anders dan in de literatuurlijst staat. En waarom citeert Hazeu de brieven van Reve aan Hermans de ene keer naar deze uitgave (die in de voetnoot weer anders heet dan in de literatuurlijst) en de andere keer naar de betreffende brief in het archief-Hermans? Dat hij volgens zijn eigen lijst op p. 896 niet eens heeft geraadpleegd? En waarom zijn allebei de citaten niet correct? En dan is op p. 245 deze briefwisseling nog een keer de bron, maar de bronverwijzing ontbreekt daar. Ik bedoel maar.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.