donderdag 23 januari 2025

Max


Natuurlijk ben ook ik meteen in de cabr-database gaan zoeken. Ik begon niet met mijn eigen achternaam maar met die van onze buurman van een aantal adressen geleden. Veel herinneringen heb ik niet aan die buurman en zijn vrouw. Ze woonden naast ons, waren gepensioneerd en deden niet veel anders dan voor het raam zitten. We kregen één keer een vakantiekaartje uit Oostenrijk, De hele tekst aan de linkerkant van de adreszijde bestond uit vier letters. ‘H.G.’ moest wel, concludeerden wij na een tijdje, ‘hartelijke groeten’ betekenen, daaronder stonden nog twee letters, die van de samengestelde achternaam van de buren. Ze kwamen ook één keer op visite, toen onze zoon geboren werd namelijk. Nog vóór de muisjes kreeg de buurvrouw een hartverzakking toen ze constateerde dat ik de baby overnam van zijn moeder – aan haar gezicht was te zien dat ze dat niet goedkeurde. Tijdens de beschuiten vroeg ze nog of er nog meer kinderen kwamen.


Jaren later, de buurman was al overleden of wij waren verhuisd, meende ik de buurman te herkennen op een foto in een van de delen van Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog van Loe de Jong, met een paar kameraden in zwart uniform stond hij voor het hoofdkwartier van de nsb aan de Maliebaan in Utrecht. Of niet natuurlijk, want misschien was het hem wel helemaal niet. Er zitten heel wat dossiers met de achternaam van mijn voormalige buurman in het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging, een aantal daarvan zouden best over hem kunnen gaan. Maar ik ga ze niet bekijken.


Ook niet dat van een andere voormalige buurman, een overbuur schuin tegenover. Van hem weet ik waarom hij drie dossiers heeft, maar ook die ga ik niet bekijken. Wel die van een aangetrouwde oudoom, over wie ik in het kader van de familiegeschiedenis eindelijk eens iets meer wil weten. Hij liet, net als de Philipsen in Eindhoven, zijn bedrijf voor de bezetter werken om zijn personeel aan het werk te houden en te beschermen.
Mijn eigen achternaam levert drie hits op, maar familieleden zitten daar niet bij, wel, vermoed ik, als ik op de meisjesnaam van mijn moeder zoek. Dat zullen neven of nichten van mijn opa zijn, maar dat moet ik nog eens uitzoeken. Maar of ik hun dossiers ga lezen?

Toch zou ik het interessant vinden als er ergens een dossier over mijn vader was. Niet omdat hij fout was tijdens de Duitse bezetting, maar hij werkte wel in Duitsland in de eerste helft van de jaren 1940 – zo heb ik het tenminste altijd begrepen. Dat zat zo: mijn vader, geboren in 1915, was, net als zijn vader en verdere voorvaderen, slager in Zuid-Limburg. Na de dood van zijn vader in 1949 was de slagerij aan de Pannesheiderstraat in Kerkrade, in de wijk Bleijerheide, ook een aantal jaren die van mijn ouders. Ze woonden boven, waar twee van de drie kinderen werden geboren, het tweede, in 1952, was ik. Duitsland was niet ver, achter de slagerij lag de grens enkele tientallen meters verderop, en als je met je rug naar het pand stond en je keek naar rechts kon je bijna de grensovergang zien, zeshonderd meter is de afstand zegt Google Maps. Die kant liep of fietste mijn vader op om ergens aan de andere kant van de grens bij een slagerij of een slachthuis te gaan werken. Meer heeft hij ons kinderen nooit verteld. Gebeurde dat werken in het kader van de Arbeitseinsatz? Zou dat ergens te vinden zijn? In elk geval niet in het uiterst zuinige familiearchief, waar eigenlijk alleen het diploma ‘Vakbekwaamheid als runder-, varkens- en lamsslager’ bewaard is dat mijn vader eind 1941 behaalde.


Het enige document in het familiearchief dat potentieel betrekking heeft op werken voor de Duitse bezetter is een Identiteitskaart op naam van Max, geboren in 1927, een Belg zegt de kaart, en ook dat Max een ruin was en een trekpaard. Max was de werkknol van mijn opa van moederskant, die een café en een depot van de Gulpener Bierbrouwerij runde. De identiteitskaart werd op 4 januari 1944 uitgereikt door de Provinciale Voedselcommissie voor Limburg namens het Bedrijfschap voor Vee en Vleesch, ze vermeldt ook nog dat Max was opgenomen in de registratie van de Duitse Wehrmacht. Of Max in dat verband nog actief geworden is moet nog nader worden onderzocht.