donderdag 14 juli 2022

Over over

Op neerlandistiek punt nl, u weet het al, staat sinds 1 september 2021 een jaar lang elke dag een ander citaat van of uit het werk van Willem Frederik Hermans, uitgekozen door Hermans-kenners en -liefhebbers en andere bekende of onbekende Nederlanders. De tekst van die citaten is – laten we het voorzichtig uitdrukken – niet altijd de tekst die Hermans heeft laten publiceren, want diverse deelnemers plukken hun ‘citaten’ van websites met tegeltjeswijsheden en wat dies meer zij. De bronvermelding laat ook veel te vaak ernstig te wensen over, en daar komt nog bij dat de redactie van neerlandistiek punt nl aan de websitetechniek de opdracht heeft gegeven om alle afzonderlijke alinea’s aan elkaar te plakken. Iemand heeft ze er op gewezen dat dat eigenlijk allemaal niet kan, maar ze vinden dat ik zeur.

Vandaag hebben we een primeur! De tekst die Rick de Leeuw voor vandaag heeft uitgezocht is namelijk niet van Willem Frederik Hermans, maar van Carel Peeters. Kijk maar. In zijn boek Hollandse pretenties (1988), p. 250, schrijft Caarel Peters namelijk:

En dat is precies wat Rick de Leeuw ook presenteert vandaag:

Helemaal correct geciteerd.

Nou lijkt Karel Pieters op zijn beurt wel Hermans te citeren, en wel uit Onder professoren, maar dat is niet zo, want daar – Volledige Werken, deel 5 (2013), p. 497 – staat iets anders. Dit namelijk: ‘De praatjes waaien weg en de atomen blijven.’ Ongeveer hetzelfde, maar toch een beetje anders, zoals ik in dit soort omstandigheden wel vaker pleeg te zeggen.

Die Carel Peeters toch – jaren geleden betrapte ik hem al eens op een soortgelijke aanpassing van citaten, van Menno ter Braak namelijk, waar hij het zelfs al knippend en plakkend van dé website met het werk van Ter Braak niet kon laten om zinnen in stukken te hakken en aan te passen. Je moet er als schrijver toch niet aan denken dat iemand na je dood zo met je teksten zit te prutsen. Alsof iemand bij leven met opzet je naam zit te verhaspelen.

woensdag 13 juli 2022

Bij Büchner op bezoek

Ruim vijftig jaar geleden, tijdens mijn eerste studiejaar Duits in Utrecht, was een van de eerste literaire teksten die docent Peter Wessels met ons behandelde de novelle Lenz van de zeer jong gestorven en zeer bijzondere schrijver Georg Büchner (1813-1837). Die lectuur is blijven hangen: ik maakte, in 1981, samen met Ton Naaijkens de eerste Nederlandse vertaling van Lenz (Utrecht: Journal), ik schreef het voorwoord bij het Verzameld werk van Büchner in het Nederlands (Amsterdam: International Theatre Bookshop, 1987), ik vertaalde de brieven van en aan Büchner (Van Gruting, 2000), ik deed onderzoek naar de Nederlandse verwanten van Büchner en hield daar onder andere een lezing over op een Duits Büchner-congres in Mainz in 2012.
Mainz is niet zo ver weg van de geboorteplaats van Büchner, Goddelau, nu onderdeel van de gemeente Riedstadt, ten oosten van Darmstadt, maar toch maakte ik toen, in 2012, de korte omweg niet. Mijn bezoek aan het geboortehuis van Büchner, tegenwoordig een klein maar fijn en heel actief museum, vond pas nu, in de zomer van 2022 plaats. En omdat we toch ook weer naar huis moesten, maakten we de terugreis in de vorm van een vakantietrip die ons ook langs Zürich leidde, waar Büchner in 1837, nog geen vierentwintig jaar oud, overleed. Hij was net aan de universiteit daar gepromoveerd en wilde er gaan werken, vanwege politieke activiteiten op de vlucht voor de autoriteiten in wat we voor het gemak nu maar even ‘Duitsland’ noemen.
Büchner werd ook begraven in Zürich. Bijna veertig jaar later, in 1875, werd op de Zürichberg ten noordoosten van het centrum van de stad een grafmonument voor de schrijver opgericht. Dat grafmonument kende ik tot nu toe alleen maar van foto’s en ook van een staalgravure die werd opgenomen in de Sämmtliche Werke und handschriftlicher Nachlaß die, bezorgd door Karl Emil Franzos, in 1879 verschenen. Lang geleden kocht ik antiquarisch een eenvoudig ingebonden boekje met alleen de tekst van ‘Danton’s Tod’ uit die uitgave, en daarbij was die gravure mee ingebonden.
Maar nu ging ik het grafmonument dus in het echt bekijken. Georg ligt er al bijna 150 jaar mooi bij. Als hij even overeind komt, heeft hij een spectaculair uitzicht over de Zürichsee.



dinsdag 5 juli 2022

Abdelkader, Yves en Barber

U kent vast de Volledige Werken van Willem Frederik Hermans. Ik heb het er wel eens over. Binnenkort verschijnt het vierentwintigste en laatste deel. Als u boekenplanken van 1 meter 20 bezit, zal de editie zo’n plank vullen. Het oeuvre van Hermans omvat in de uitgave ruim 15.000 pagina’s. Als u dat wat veel vindt, zijn er ook handzamere versies, zoals websites als citaten.net, die het oeuvre van Hermans samenvatten in, zoals citaten.net, 73 handzame citaten. Voor het geval je, bijvoorbeeld, door de redactie van de website neerlandistiek punt nl wordt gevraagd om je zeven favoriete citaten van Hermans uit te kiezen en die een week lang aan het volk te tonen in het kader van het Hermans-jaar 2021/2022 is zo’n citatenwebsite een uitkomst. Omdat je als Hermans-deskundige – anders zou je immers niet gevraagd worden – toch alles al gelezen hebt, is dat voorwerk van die citatenwebsites alleen maar handig.

Zo ongeveer moeten Abdelkader Benali en Yves Petry hebben gedacht, die, zoals ik de afgelopen tijd al liet weten, hun Hermans-citaten van citaten.net etc. haalden, inclusief alle fouten, bewerkingen etc. die daarin voortkomen. En nu heb ik nog iemand gevonden: Barber van de Pol, die van 29 september tot en met 5 oktober 2021 haar gang mocht gaan op neerlandistiek punt nl. Al haar gekozen citaten staan op citaten.net. Een ervan was ook al door Benali en Petry gekozen, in precies dezelfde corrupte weergave.

Hoe ziet dat er nu uit, dat citatenrapen? Dit is wat er op 5 oktober 2021 in naam van Barber van de Pol op neerlandistiek punt nl staat:


En dit is dezelfde tekst op citaten.net:


Dezelfde tekst, spitting image, inclusief de bron, ook spitting image, namelijk zonder die leestekens en met die verdwaalde hoofdletter. Die hoofdletter suggereert dat de titel van het geciteerde stuk ‘Verhaal: waarom schrijven?’ is, maar de bedoelde titel is ‘Waarom schrijven?’ en dat is geen verhaal. De tekst is verder correct weergegeven, maar die mazzel heb je natuurlijk ook wel eens als citatenraper.

Dan dit favoriete citaat van Barber van de Pol, op 4 oktober 2021 op neerlandistiek punt nl:


Uiterst nauwkeurig geknipt en geplakt van citaten.net:


Het probleem is alleen dat het verhaal ‘Lotti Fuehrscheim’ heet, met een driepoot op het eind. En er moet geen komma na ‘geloof’.

Nog eentje dan, van 1 oktober 2021:

Dat lijkt heel veel op wat er op citaten.net staat:


Maar weer niet op de oorspronkelijke tekst op p. 357 van deel 3 van de Volledige Werken (2010):


Toch een beetje anders, hè.

Nu is het wel genoeg. Ik stel voor dat andere Hermans-kenners die hun lievelingscitaten van een citatenwebsite hebben gehaald, dat zelf even melden bij neerlandistiek punt nl.

zondag 3 juli 2022

Absurd

Vanwege de overweldigende bijval voor mijn kruistocht tegen de verminking van citaten van of uit het werk van Willem Frederik Hermans op de website neerlandistiek punt nl besteed ik er nog maar eens aandacht aan. Om te beginnen maar eens positief: Sasha Richman, promovenda van Mathijs Sanders in Groningen, koos vanaf vrijdag 1 juli 2022 een paar prachtige citaten die met het thema van haar voorgenomen dissertatie te maken hebben: de rol van de fotografie in het werk van Hermans en anderen. De citaten zijn met zorg gekozen en overgenomen, in tegenstelling tot de manier waarop haar directe voorganger Yves Petry dat deed. Die knutselde ten eerste aan een van de gekozen citaten, en de meeste vond hij op een citatenwebsite, net als zijn collega Abdelkader Benali, over wie ik eerder berichtte, maar dan zonder zijn naam te noemen. De herkomst van die citaten is goed herkenbaar aan de afwijkingen in vergelijking met de originele teksten; een van zijn citaten deelt Petry zelfs met Benali, met precies dezelfde verkeerde woordvolgorde.

Aan het eerste citaat van Sasha Richman zit toch een smetje, maar daar kan ze zelf niets aan doen. De redactie van neerlandistiek punt nl heeft namelijk bedacht dat je best alle zinnen die in zo’n Hermans-citaat staan achter elkaar kunt plakken, zonder nieuwe alinea’s etc., ook bij gedichten. Ik constateerde dat bij enkele van de door mij gekozen citaten, en in die drie gevallen werd de schade hersteld. Maar het betekende niet dat het regime werd veranderd. De redactie stak een dikke middelvinger naar mij (en Hermans) op en plakte verder aan elkaar.

Aan het eerste citaat van Sasha Richman (uit De donkere kamer van Damokles), gepubliceerd op 1 juli 2022, is goed te zien hoe absurd dat is. Dit staat nu op neerlandistiek punt nl:

Zijn judoclubje was hij geregeld blijven bezoeken. Zijn voeten vergroeiden ernaar, zij werden breed en zeer gespierd over de wreven, het leek of zij zuignappen aan het worden waren, hij stond er onverwrikbaar op als waren zij van lood. Normale schoenen kon hij niet meer dragen, er moesten bijzondere schoenen naar maat voor hem gemaakt worden. Een klein monster, een rechtopstaande pad.

Maar in het origineel staat:

Zijn judoclubje was hij geregeld blijven bezoeken. Zijn voeten vergroeiden ernaar, zij werden breed en zeer gespierd over de wreven, het leek of zij zuignappen aan het worden waren, hij stond er onverwrikbaar op als waren zij van lood. Normale schoenen kon hij niet meer dragen, er moesten bijzondere schoenen naar maat voor hem gemaakt worden.

Een klein monster, een rechtopstaande pad.

Een nieuwe alinea dus, die laatste zin. Dat is de keuze van de schrijver, en daar kom je met je tengels niet aan op de manier waarop neerlandistiek punt nl dat doet. Als je, zoals de redactie van neerlandistiek punt nl, belangrijk vindt wat het verschil is tussen ‘turkoois’ en ‘turquoise’, tussen ‘aanmeren’ en ‘afmeren’ en tussen ‘absurd’ en ‘bizar’ (ik noem maar een paar afleveringen van de honderden van het ‘Verwarwoordenboek’ op neerlandistiek punt nl, die wél met alineas, witregels en wat dies meer zij worden gepubliceerd), dan moet je ook interessant vinden hoe een echte schrijver zijn tekst indeelt. Want dat doet hij niet zo maar.

         Een nog akeliger voorbeeld van zinnenplakkerij demonstreerde neerlandistiek punt nl bij een citaat dat Gert Brouns had uitgezocht. Ook hij deed dat met zorg en precisie. Hij koos dit fragment uit Nooit meer slapen en citeerde het naar de Volledige Werken, deel 3:

Als je mij vraagt zijn er drie belangrijke stadia in de geschiedenis van de mens.

In het eerste kende hij zijn eigen spiegelbeeld niet, evenmin als een dier dat kent. Laat een kat in een spiegel kijken en hij denkt dat het een raam is waarachter een andere kat staat. Blaast ertegen, loopt er omheen. Op den duur is hij niet meer geïnteresseerd; sommige katten tonen zelfs nooit enige belangstelling voor hun spiegelbeeld.

Zo zijn de eerste mensen ook geweest. Honderd procent subjectief. Een ‘ik dat zich vragen kon stellen over een zelf bestond niet.

Tweede stadium: Narcissus ontdekt het spiegelbeeld. Niet Prometheus die het vuur ontdekte is de grootste geleerde van de Oudheid, maar Narcissus. Voor het eerst ziet ‘ik zich ‘zelf. Psychologie was in dit stadium een overbodige wetenschap, want de mens was voor zichzelf wat hij was, namelijk zijn spiegelbeeld. Hij kon ervan houden of niet, maar hij werd niet door zichzelf verraden. Ik en zelf waren symmetrisch, elkaars spiegelbeeld, meer niet. Wij liegen en het spiegelbeeld liegt met ons mee. Pas in het derde stadium hebben wij de genadeslag van de waarheid gekregen.

Het derde stadium begint met de uitvinding van de fotografie. Hoe dikwijls gebeurt het dat er een pasfoto van ons gemaakt wordt waarvan wij evenveel houden als van ons spiegelbeeld? Hoogst zelden! Voordien, als iemand zijn portret liet schilderen en het beviel hem niet, kon hij de schuld aan de schilder geven. Maar de camera, weten wij, kan niet liegen. En zo kom je in de loop van de jaren, via talloze foto’s, erachter dat je meestal niet jezelf bent, niet symmetrisch met jezelf, maar dat je het grootste deel van je leven in een aantal vreemde incarnaties bestaat voor welke je alle verantwoordelijkheid van de hand zou wijzen als je kon.

De angst dat andere mensen hem zien zoals hij is op die foto’s die hij niet kan endosseren, dat ze hem misschien nooit zien zoals het spiegelbeeld waarvan hij houdt, heeft de menselijke individu versplinterd tot een groep die uit een generaal plus een bende muitende soldaten bestaat. Een Ik dat iets wil zijn - en een aantal schijngestalten die het Ik onophoudelijk afvallen. Dat is het derde stadium: het voordien vrij zeldzame twijfelen aan zichzelf, laait op tot radeloosheid.

De psychologie komt tot bloei.

En wat staat er op neerlandistiek punt nl? Dit:

Als je mij vraagt zijn er drie belangrijke stadia in de geschiedenis van de mens. In het eerste kende hij zijn eigen spiegelbeeld niet, evenmin als een dier dat kent. Laat een kat in een spiegel kijken en hij denkt dat het een raam is waarachter een andere kat staat. Blaast ertegen, loopt er omheen. Op den duur is hij niet meer geïnteresseerd; sommige katten tonen zelfs nooit enige belangstelling voor hun spiegelbeeld. Zo zijn de eerste mensen ook geweest. Honderd procent subjectief. Een ‘ik’ dat zich vragen kon stellen over een ‘zelf’ bestond niet. Tweede stadium: Narcissus ontdekt het spiegelbeeld. Niet Prometheus die het vuur ontdekte is de grootste geleerde van de Oudheid, maar Narcissus. Voor het eerst ziet ‘ik’ zich ‘zelf’. Psychologie was in dit stadium een overbodige wetenschap, want de mens was voor zichzelf wat hij was, namelijk zijn spiegelbeeld. Hij kon ervan houden of niet, maar hij werd niet door zichzelf verraden. Ik en zelf waren symmetrisch, elkaars spiegelbeeld, meer niet. Wij liegen en het spiegelbeeld liegt met ons mee. Pas in het derde stadium hebben wij de genadeslag van de waarheid gekregen. Het derde stadium begint met de uitvinding van de fotografie. Hoe dikwijls gebeurt het dat er een pasfoto van ons gemaakt wordt waarvan wij evenveel houden als van ons spiegelbeeld? Hoogst zelden! Voordien, als iemand zijn portret liet schilderen en het beviel hem niet, kon hij de schuld aan de schilder geven. Maar de camera, weten wij, kan niet liegen. En zo kom je in de loop van de jaren, via talloze foto’s, erachter dat je meestal niet jezelf bent, niet symmetrisch met jezelf, maar dat je het grootste deel van je leven in een aantal vreemde incarnaties bestaat voor welke je alle verantwoordelijkheid van de hand zou wijzen als je kon. De angst dat andere mensen hem zien zoals hij is op die foto’s die hij niet kan endosseren, dat ze hem misschien nooit zien zoals het spiegelbeeld waarvan hij houdt, heeft de menselijke individu versplinterd tot een groep die uit een generaal plus een bende muitende soldaten bestaat. Een Ik dat iets wil zijn - en een aantal schijngestalten die het Ik onophoudelijk afvallen. Dat is het derde stadium: het voordien vrij zeldzame twijfelen aan zichzelf, laait op tot radeloosheid. De psychologie komt tot bloei.

Eén alinea, een vette, onhermansiaanse lap in plaats van de zorgvuldig en welbewust in zeven alineas ingedeelde tekst. Wat zegt Jan Renkema, de bedenker van het ‘Verwarwoordenboek’, ook weer in zijn SchrijfwijzerDe alinea is de belangrijkste bouwsteen van een tekst.

Bizar.