‘Wat loopt er toch al zoo rond in de litteraire wereld!’ [2011]
De Duitse minister van Defensie zu
Guttenberg is afgetreden. Vanwege ‘vermeend’ plagiaat in zijn proefschrift, berichtten de media, maar dat ‘vermeend’ kunnen ze ook weglaten, want de
voormalige bewindsman, een jurist, heeft gewoon plagiaat gepleegd, en wel zodanig
dat dat woord nauwelijks nog van toepassing is. Overgeschreven heeft hij, op
een enorme schaal. Een zeer effectieve en amusante wiki (guttenplag.wikia.com)
stapelde wekenlang bewijzen. Justitie onderzoekt nu of zu Guttenberg vervolgd
moet worden.
Dat kan een kort onderzoek zijn. In de
inleiding op het proefschrift bijvoorbeeld staat geen enkel woord dat zu
Guttenberg zelf heeft bedacht: het is een integraal overgenomen stuk uit de Frankfurter Allgemeine Zeitung. Alleen
een getal is veranderd. In het origineel werd de afstand van 1776 (het jaar van
de onafhankelijkheidsverklaring van de Verenigde Staten van Amerika) tot 1997,
toen het gejatte artikel werd geschreven, geformuleerd als ‘ongeveer 200 jaar
geleden’. Zu Guttenberg maakte daar in 2007, toen hij in Bayreuth summa cum
laude promoveerde op Verfassung und
Verfassungsvertrag. Konstitutionelle Entwicklungsstufen in den USA und der EU,
om onduidelijke redenen ‘meer dan 215 jaar geleden’ van. Wie bewust zoiets
verandert, kan moeilijk volhouden dat hij niet weet dat hij een bron
verdonkeremaant.
Een van de interessantste
plagiaatgevallen in de Nederlandse letterkunde is dat van Herman van den Bergh
(1897-1967). Hij werd in 1961 gedwongen in De
Gids een ‘Verklaring’ te publiceren waarin hij toegaf dat hij in 1959 in
datzelfde tijdschrift vertalingen van gedichten van Wallace Stevens en Stephen
Crane als eigen werk had gepresenteerd. Zijn excuus was dat hij de teksten uit
een la met allerlei notities en gedichtconcepten had gehaald. Van de genoemde
dichters had hij nog nooit gehoord, schreef hij, en het Engels beheerste hij
volgens eigen zeggen te slecht om eruit te kunnen vertalen.
In 1965 schreef Kees Helsloot over dit
plagiaat enkele artikelen in Maatstaf,
en hij voegde er nog een paar gevallen aan toe. In 1982 maakte August Willemsen
het in datzelfde tijdschrift nog een beetje erger: Van den Bergh had gedichten
van Fernando Pessoa en Carlos Drummond de Andrade als eigen werk gepresenteerd,
die in 1979 vrolijk in de Verzamelde
Gedichten van de gepromoveerde Italianist waren opgenomen. Net als de
eerdere plagiaatgevallen, voor zover het poëzie betrof, inclusief
vergoelijkende verantwoording van de bezorger. De titel van het artikel van
August Willemsen: ‘Herman van den Bergh: waar háált hij het vandaan. Dossier
van een literaire kleptomaan heropend’.
Van den Bergh was een dus een
doorgewinterde letterdief. Hij was zijn literaire carrière zelfs als plagiator
begonnen. In 1917 debuteerde hij in Albert Verwey’s tijdschrift De Beweging met een opstel over de
Franse symbolist Henri de Régnier. Maar al snel bleek dat Van den Bergh het
opstel niet zelf had geschreven maar vertaald uit een Franse publicatie over De
Régnier. Van den Bergh gaf, ter verantwoording geroepen door Verwey, toe dat
hij een ‘onoprechte rol’ had gespeeld. Hij bood zijn verontschuldigingen aan en
hoopte dat Verwey ‘weder onbevangen [zal] staan tegenover mijn verderen
arbeid’. Maar dat kon Van den Bergh wel vergeten.
Een van de personen die met Verwey over
deze kwestie correspondeerden was Aart van der Leeuw. Hij schreef
verontwaardigd aan Verwey: ‘Wat loopt er toch al zoo rond in de litteraire
wereld! Trouwens het zou mijn niet verwonderen als wij v.d.B. binnenkort
wedervinden als criticus aan een onzer meestgelezen dagbladen of periodieken.
Uit dergelijk hout worden deze heeren nogals eens veel gesneden.’ Van den Bergh
zou inderdaad jarenlang als journalist werken, voordat hij in de jaren vijftig
Italiaans ging doceren aan de Universiteit van Amsterdam. Van der Leeuw schreef
verder nog aan Verwey: ‘U vindt het zeker ook het beste om verder maar geen
notitie van den man meer te nemen?’
De brief met deze ook voor de Duitse
politiek behartenswaardige suggestie wordt geciteerd in Herman van den Bergh
1897-1967. Een documentatie van Jaap Meijer uit 1977, een van die altijd interessante
maar ook nogal chaotische gestencilde publicaties in eigen beheer van de vader
van Ischa. De andere bronnen voor het bovenstaande heb ik ook al netjes
aangegeven. Hoewel ik dus eigenlijk niets nieuws heb verteld (alleen het flauwe
stukje over de naam van zu Guttenberg heb ik zelf bedacht), heb ik me toch niet
schuldig gemaakt aan plagiaat. Zo gemakkelijk is dat. De tekening hieronder heb
ik natuurlijk zelf gemaakt.
Eerder,
op 14 maart 2011, gepubliceerd op www.textualscholarship.nl
en hier licht redactioneel gewijzigd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.