vrijdag 6 april 2018

Het oog wil ook wat


In het najaar van 1984 maakte ik mijn eerste echte dienstreis. Ik mocht met mijn baas Götz Langkau mee voor archiefonderzoek in het Instituut voor Marxisme-Leninisme in Moskou. De archiefinstelling had eigenlijk nog een veel langere naam, die ook het Centraal Comité van de Communistische Partij van de Unie van Sovjet-Republieken vermeldde. We gingen naar Moskou om het archief van de Duitse sociaaldemocraat Wilhelm Liebknecht door te spitten vanwege een brieveneditie die werd voorbereid (en waarvan in 1988 deel 1 verscheen). We gingen dus voor de wetenschap (want we werkten op het IISG, het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis in Amsterdam), en we logeerden niet, zoals ons wel werd aangeboden, in het hotel van de partij, maar op kosten van de Nederlandse belastingbetaler in Hotel National, vlak bij het Rode Plein. Dat was toen ook een luxe hotel, maar dan in de aftandse variant. Eén roebel was toen nog éen dollar, en die stond op een recordhoogte van een gulden of vier.

We accepteerden wel een uitnodiging om ons met een auto van de partij op de zondag tussen de twee werkweken in te laten rondrijden om met een gids de Lenin-Bibliotheek en een openluchtmuseum in de buurt van Moskou te bezoeken. Tussendoor gingen we ook naar het Marx-Engels-Lenin-Museum – als ik me de naam goed herinner. Een van de mooiste ruimtes daar vond ik als beperkt gelovige de kamers die gevuld waren met vitrines vol Communistisch Manifesten en Kapitalen in tientallen talen, want wat maakt de internationale verspreiding van teksten beter duidelijk dan de fysieke bewijzen ervan. Al die versies, en zo ongeveer alles in het museum, waren overigens, zo werd ons verteld, facsimiles. Knap werk.

Vitrines met allerlei versies van Marx- en Engels- en andere publicaties heb ik sindsdien zelf ook vaker gemaakt, en misschien eerder ook al, want in 1983 maakten we op het IISG een tentoonstelling naar aanleiding van de honderdste sterfdag van Marx. Uiteindelijk leidde de behoefte aan een nauwkeurige kennis van wat er van de heren Marxengels in het Nederlands was vertaald in 1992 tot een gepubliceerde bibliografie, en eind 2017 verscheen in het vertaaltijdschrift Filter een artikel over de Nederlandse vertaalgeschiedenis van het Manifest der Kommunistischen Partei, zoals de brochure heette toen ze in 1848 in het Duits in Londen verscheen.

Ik ben als textual scholar en bij de bibliografische activiteiten binnen dat beroep een propagandist van de uitspraak ‘Form effects meaning’ van de befaamde Nieuw-Zeelandse bibliograaf en literatuurwetenschapper Don McKenzie. Kort gezegd: het maakt uit hoe een boek er uitziet. In mijn artikel over de vertaalgeschiedenis van het Manifest ga ik slechts kort in op het uiterlijk van de diverse vertalingen. Over het algemeen is de primaire gedachte bij socialistische publicaties, en zelfs bij boeken over een socialistisch thema, dat rood daarvoor de meest geschikte kleur is, en dat is dan ook voor de Nederlandstalige Manifesten het geval. Men deed in de loop van de tijd zijn best om er wat variatie in aan te brengen.
Opvallend is dat het Manifest in 1848 groen was. Opvallend is ook de kleurenkeuze (door vormgever Piet Gerards) van de laatste Nederlandse vertaling, die van Hans Driessen uit 2015. Ik kon het helaas niet helpen: ik moest meteen denken aan de Duitse vlag zoals die van 1933 tot 1945 de nationale driekleur van Duitsland was – en zo werkt dus ongeveer dat ‘form effects meaning’ van McKenzie, ook als mijn associatie niet de bedoeling kan zijn geweest.

Ik laat hieronder een keuze uit de omslagen van Nederlandse Manifest-vertalingen volgen, zonder verdere gegevens, zonder analyse, zonder oordeel, min of meer in chronologische volgorde. De afbeelding hierboven is van het internet geplukt, de eerste hieronder komt van het IISG en de rest is eigen bezit.
















Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.