Het oog wil ook wat
In het najaar van 1984 maakte ik mijn
eerste echte dienstreis. Ik mocht met mijn baas Götz Langkau mee voor
archiefonderzoek in het Instituut voor Marxisme-Leninisme in Moskou. De
archiefinstelling had eigenlijk nog een veel langere naam, die ook het Centraal
Comité van de Communistische Partij van de Unie van Sovjet-Republieken
vermeldde. We gingen naar Moskou om het archief van de Duitse sociaaldemocraat
Wilhelm Liebknecht door te spitten vanwege een brieveneditie die werd
voorbereid (en waarvan in 1988 deel 1 verscheen). We gingen dus voor de
wetenschap (want we werkten op het IISG, het Internationaal Instituut voor
Sociale Geschiedenis in Amsterdam), en we logeerden niet, zoals ons wel werd
aangeboden, in het hotel van de partij, maar op kosten van de Nederlandse
belastingbetaler in Hotel National, vlak bij het Rode Plein. Dat was toen ook
een luxe hotel, maar dan in de aftandse variant. Eén roebel was toen nog éen
dollar, en die stond op een recordhoogte van een gulden of vier.
We accepteerden wel een uitnodiging om
ons met een auto van de partij op de zondag tussen de twee werkweken in te
laten rondrijden om met een gids de Lenin-Bibliotheek en een openluchtmuseum in
de buurt van Moskou te bezoeken. Tussendoor gingen we ook naar het Marx-Engels-Lenin-Museum
– als ik me de naam goed herinner. Een van de mooiste ruimtes daar vond ik als
beperkt gelovige de kamers die gevuld waren met vitrines vol Communistisch Manifesten en Kapitalen in tientallen talen, want wat
maakt de internationale verspreiding van teksten beter duidelijk dan de
fysieke bewijzen ervan. Al die versies, en zo ongeveer alles in het museum,
waren overigens, zo werd ons verteld, facsimiles. Knap werk.
Vitrines met allerlei versies van Marx- en
Engels- en andere publicaties heb ik sindsdien zelf ook vaker gemaakt, en misschien
eerder ook al, want in 1983 maakten we op het IISG een tentoonstelling naar
aanleiding van de honderdste sterfdag van Marx. Uiteindelijk leidde de
behoefte aan een nauwkeurige kennis van wat er van de heren Marxengels in het
Nederlands was vertaald in 1992 tot een gepubliceerde bibliografie, en eind 2017
verscheen in het vertaaltijdschrift Filter
een artikel over de Nederlandse vertaalgeschiedenis van het Manifest der Kommunistischen Partei,
zoals de brochure heette toen ze in 1848 in het Duits in Londen verscheen.
Ik ben als textual scholar en bij de bibliografische activiteiten binnen dat
beroep een propagandist van de uitspraak ‘Form effects meaning’ van de befaamde
Nieuw-Zeelandse bibliograaf en literatuurwetenschapper Don McKenzie. Kort
gezegd: het maakt uit hoe een boek er uitziet. In mijn artikel over de
vertaalgeschiedenis van het Manifest
ga ik slechts kort in op het uiterlijk van de diverse vertalingen. Over het
algemeen is de primaire gedachte bij socialistische publicaties, en zelfs bij
boeken over een socialistisch thema, dat rood daarvoor de meest geschikte kleur
is, en dat is dan ook voor de Nederlandstalige Manifesten het geval. Men deed in de loop van de tijd zijn best om
er wat variatie in aan te brengen.
Ik laat hieronder een keuze uit de omslagen van Nederlandse Manifest-vertalingen volgen, zonder verdere gegevens, zonder analyse, zonder oordeel, min of meer in chronologische volgorde. De afbeelding hierboven is van het internet geplukt, de eerste hieronder komt van het IISG en de rest is eigen bezit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.