vrijdag 8 maart 2019


Malloot [2009]


Ik zeg altijd: ik verzamel niets, ik bewaar alleen het een en ander. Maar goed: er is een boek verschenen dat over mijn soort, dat van de bewaarder en verzamelaar, lijkt te gaan. Ik zeg ‘lijkt te gaan’, zodat u meteen weet welke tendens dit stukje heeft. Het boek heet Hebben en houden. Wat iedere verzamelaar en boekenliefhebber over zichzelf moet weten, het is geschreven door de socioloog Jaco Berveling en verschenen bij uitgeverij Aspekt in Soesterberg.
Zou ik dit boek hebben gekocht als ik het niet cadeau had gekregen? (Dankjewel, Joep!) Tijdens de Verzamelaarsjaarbeurs in Utrecht nog wel, waar de auteur zijn boeken zat te verkopen. Op het voor- en het achterplat van het boek staat dezelfde foto van een stapel boeken. En dat is natuurlijk niet zo gek bij een boek dat onder andere over het verzamelen van boeken gaat. Maar wat staan er voor boeken op Hebben en houden? Het zijn gloednieuwe boeken in elk geval, en ik kan een paar ruggen lezen: ‘Tyskland’ kan ik ontcijferen en een deel van een titel: ‘Jord och’. Het zijn dus Zweedse boeken. Heeft iemand dan bij de Ikea een Billy mét boeken gekocht? Nee: een korte zoektocht op Google-afbeeldingen met de zoekterm ‘pile of books’ heeft een verbijsterend resultaat: het allereerste plaatje dat verschijnt is de afbeelding op Hebben en houden. De vormgeefster van het boek heeft dus tien seconden geïnvesteerd in het zoeken naar een omslagillustratie voor een boek over, onder andere, bibliofilie. Als dat geen boekenliefde is.

De blurb van het boek zegt dit: ‘Honderdduizend suikerzakjes, dertigduizend boeken, twintigduizend T-shirts, ruim tienduizend bierblikjes, zesduizend uilen en bijna negentig paar sneakers. Er wordt wat verzameld in Nederland.’ En we weten meteen wat voor soort verzamelaars Berveling op het oog heeft. De ‘dertigduizend boeken’ zijn die van Martin Ros, die natuurlijk ook even voorbijkomt, net als, uiteraard, Boudewijn Büch, ‘de bekendste Nederlandse bibliofiel en verzamelaar van de 20ste eeuw’. Maar is Ros, was Büch een verzamelaar? Büch leek mij toch, net als in alles wat hij deed, een poseur, en zijn boeken waren het peperdure decor van de zoveelste pose. En Martin Ros kan ik sinds een televisieportret lang geleden niet anders meer zien dan met een plastic tasje met boeken voor een garagebox met duizenden van dat soort tasjes ruw en willekeurig opgestapeld. En dan lijkt hij meer op de geciteerde vergaarder van de tienduizend bierblikjes, die daar ongetwijfeld net zo lang – en misschien wel minder chaotisch – over kan vertellen als Ros over boeken. Of op de verzamelaar van xtc-pillen die onlangs in het nieuws was omdat zijn collectie (2400 verschillende) werd gestolen. Als dat eerder was gebeurd, had hij ongetwijfeld in Hebben en houden gestaan.

Bervelings profiel van de verzamelaar is dit: een malloot, een seksueel gefrustreerde gek met een slecht huwelijk en een nog slechtere vaderbinding, die daarnaast lijdt aan een genetisch bepaalde Hollandse schraapkoorts en bovendien aan een neurologische afwijking die hem obsessief allerlei spullen zijn huis in laat slepen totdat hij geen poot meer kan verzetten. Berveling is socioloog, en de lezer moet dan ook de indruk krijgen dat dit een wetenschappelijk boek is. Een lange bibliografie en interessanterige bronvermeldingen als ‘Hendrikse, 1995:17’ (Berveling, 2009:129) moeten ons laten denken dat hier gedegen onderzoek is gedaan. Maar ik geloof er niets van: er is vooral verzameld, krantenknipsels namelijk, over mensen die aan Bervelings profiel voldoen. Echte verzamelaars, mensen met een wetenschappelijke insteek bijvoorbeeld die met hun verzamelingen bijdragen aan onze kennis van boeken, kunst en geschiedenis, komen in het boek nauwelijks aan bod. En natuurlijk worden weer de verzamelevergreens gedraaid: Gerard Reve, de Klondykes van Hermans, en ook de pop-upboeken-verzamelaar duikt op, die elk en elk jaar weer door elke journalist geïnterviewd wordt tijdens de boekenmarkt in Deventer.

In een kadertje (Berveling 2009:146) geeft de auteur antwoord op de vraag: ‘Hoe wordt dit boek wat waard?’ ‘Wat’ het boek eventueel waard wordt komen we overigens niet te weten, maar dat zal wel komen omdat er ‘iets’ had moeten staan: ‘Hoe wordt dit boek iets waard?’ dus. Het eerste advies van Berveling is: ‘Zorg dat u de eerste druk bemachtigt’. Dat is een vreemde raad in deze eerste druk, want die heb ik dus al. Het tweede advies luidt: ‘Laat de auteur het boek signeren (geen probleem, ik doe dat voor u)’. Afgezien van het praktische probleem van dit aanbod als de koper in Steenoven woont en de auteur in Gaarkeuken: Berveling weet niet dat een gesigneerd boek maar heel zelden een meerwaarde heeft. Tenzij het, bijvoorbeeld, door de auteur is opgedragen aan iemand die een vervelend stukje over het boek in kwestie heeft geschreven. Ten derde: ‘Let op dat het boek in prima staat blijft’. Dat is het gemakkelijkst te bereiken, voeg ik daar aan toe, door het boek nooit meer te lezen, maar dat lijkt mij in dit geval geen probleem. En tenslotte adviseert Berveling: houd trends en modes in de gaten en heb geduld, en ooit zal dat boek van die Berveling veel geld waard zijn. Zou het humor zijn?
Ergens in het boek (Berveling 2009:?) noemt de auteur een verzamelaar met een speciale collectie: vervelende boeken. Die heeft vast nog wel een plekje in zijn kast.

Voor het eerst op 15 december 2009 gepubliceerd op www.textualscholarship.nl en hier met enkele redactionele aanpassingen herplaatst. - Aanvulling van vandaag, 8 maart 2019, over dat signeren van boeken: op Boekwinkeltjes zijn twee exemplaren van dit boek te koop: het een is gesigneerd en het andere niet. Het gesigneerde is het goedkoopste.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.