vrijdag 22 maart 2019

Weer een boek uit


‘They spelled my name wrong again’ zingt mijn muzikale held Loudon Wainwright iii. Mijn naam, van voren en van achteren, is een stuk gemakkelijker te spellen dan de zijne, maar toch gaat het ook bij mij vaak fout. Een tijd geleden heb ik alle fout gespelde naamkaartjes weggegooid die ik ooit op binnen- en buitenlandse congressen kreeg – het was een aardig doosje vol. Als ik mezelf googel in allerlei varianten kom ik van alles tegen: Gilkens, Gielkens, Gieskes, Gielkes. Ik lig er niet echt wakker van.

Maar soms is het wel vreemd. Ik vond mezelf nu weer in een literatuurlijst in een zojuist verschenen biografie. Daar kom ik als ‘Gielkes’ voor. Gelukkig ontdekte ik, toen ik de literatuurlijst wat beter bestudeerde, waar die kwijtgeraakte ‘n’ gebleven was. Twee pagina’s eerder vond ik namelijk de naam ‘Bokhoven’. Ik weet toevallig wie dat is, want Niels Bokhove kom ik wel eens tegen, die woont hier een halfuurtje fietsen verderop. Niels heeft dan wel in dit boek een iets te lange naam gekregen, maar hij kan zich troosten met het feit dat zijn naam vijf literatuurverwijzingen hoger wél correct gespeld wordt. Hij zal het wel met mij eens zijn dat het vreemd is dat tussen zijn echte en zijn ten onrechte uitgebreide naam nog een paar auteurs worden genoemd met namen als Borgers, Boyens, Braches en De Boer, in die volgorde. Maar er zit systeem in: Bakx komt in deze literatuurlijst na Bartels, met een Baumgarth ertussen, en Braas komt na Brinkgreve, met een Brinkman, een Den Boef, een Bool, een Boot en een Bosch ertussen, weer in die volgorde. Tussen Huig en Huizinga staan Huussen en Huygen. Enz.

Nu we het toch over het nawerk van een wetenschappelijke publicatie hebben: hoe noemt u eigenlijk zo’n alfabetische lijst van personen die in een biografie voorkomen? Personenregister – dat is het. In de pakweg vijfentwintig Nederlandstalige boeken die ik uit mijn biografieënkast trok staat dat woord ook, soms ook alleen ‘register’. Namenregister komt ook voor, ook prima. In een van die boeken staat ‘Persoonsregister’, maar dat komt omdat de biograaf, toen dat register in de maak was, net even in een tuin stond over te geven vanwege het oorlogsverleden van zijn onderwerp. Ik heb de indruk dat dat wel vaker gebeurt, die afwezigheid van de auteur wanneer er een literatuurlijst of een register gemaakt moet worden. Dan komen opeens familieleden of stagiairs in beeld, liefst een dag voordat het boek naar de drukker moet.


In dit boek is vermoedelijk een stagelopende student van een universiteit waar veel Engels wordt gesproken aan het werk gezet, want het personenregister heet hier ‘Index’. Aan deze ‘index’ gaat de volgende opmerking vooraf: ‘Levensdata voor zover beschikbaar’. Het is dan wel jammer dat de voornaam en de levensdata van Johann Peter Eckermann even niet beschikbaar waren op de dag dat dit register werd gemaakt, of die van Carl Gustav Jung en Joan Collette. Zij, en misschien nog wel meer personen, moeten het met alleen een achternaam doen. Maar gelukkig weet de auteur van de ‘index’ wel dingen die mij niet bekend waren, zoals het geboortejaar van Olivier B. Bommel. Dat was 1941, lees ik. De naam van diens geestelijke vader, Marten Toonder, ontbreekt vreemd genoeg. Maar niet die van zijn collega-tekenaar Felix Hess, en ook die is volgens de ‘index’ in 1941 geboren. Op de pagina waar deze naam naar verwijst blijkt dat deze Felix Hess veertien jaar vóór het genoemde geboortejaar al aan een speelfilm meewerkte. Respect! Jammer is dan weer, als we het toch over stripfiguren en aanverwante zaken hebben, dat er in de ‘index’ geen levensdata worden vermeld van de volgende personen: de airedaleterriër Cleo en de boxer Bobby. En ook die van Lucas Bols en Wynand Fockink mis ik, die samen in één drankkegel worden genoemd op p. 99. Er staat overigens Wynand met een lange IJ, en in de ‘index’ krijgt hij nog een extra C vóór de tweede K. Het zou dus kunnen dat iemand anders bedoeld is, want de verwijzing hier brengt ons op p. 255. Gelukkig staat er nog een Wijnand Fockink onder de W in de ‘index’, die ons weer bij Lucas Bols op p. 99 laat uitkomen.
Wat kost een fles jenever eigenlijk tegenwoordig? Het boek waar ik het hier over heb kostte me € 37. Ik koop al jaren meer biografieën dan flessen Bols, maar misschien moet ik daar maar eens iets aan doen.

Er staat wel, moet ik toegeven, een mooi citaat op het achterplat van dit boek, en het is van het onderwerp van deze biografie, de Utrechtse beeldend kunstenaar en politiek activist Erich Wichman: ‘Kunst mag zijn al wat gij wilt, maar het kunstwerk komt uit de werkplaats!’ Zou dat niet ook voor de wetenschap moeten gelden?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.