Weer een boek uit
‘They spelled my name wrong again’ zingt
mijn muzikale held Loudon Wainwright iii.
Mijn naam, van voren en van achteren, is een stuk gemakkelijker te spellen dan
de zijne, maar toch gaat het ook bij mij vaak fout. Een tijd geleden heb ik alle fout gespelde
naamkaartjes weggegooid die ik ooit op binnen- en buitenlandse congressen kreeg
– het was een aardig doosje vol. Als ik mezelf googel in allerlei varianten kom
ik van alles tegen: Gilkens, Gielkens, Gieskes, Gielkes. Ik lig er niet echt
wakker van.
Maar soms is het wel vreemd. Ik vond
mezelf nu weer in een literatuurlijst in een zojuist verschenen biografie. Daar
kom ik als ‘Gielkes’ voor. Gelukkig ontdekte ik, toen ik de literatuurlijst wat
beter bestudeerde, waar die kwijtgeraakte ‘n’ gebleven was. Twee pagina’s
eerder vond ik namelijk de naam ‘Bokhoven’. Ik weet toevallig wie dat is, want
Niels Bokhove kom ik wel eens tegen, die woont hier een halfuurtje fietsen verderop.
Niels heeft dan wel in dit boek een iets te lange naam gekregen, maar hij kan
zich troosten met het feit dat zijn naam vijf literatuurverwijzingen hoger wél
correct gespeld wordt. Hij zal het wel met mij eens zijn dat het vreemd is dat
tussen zijn echte en zijn ten onrechte uitgebreide naam nog een paar auteurs
worden genoemd met namen als Borgers, Boyens, Braches en De Boer, in die
volgorde. Maar er zit systeem in: Bakx komt in deze literatuurlijst na Bartels, met een
Baumgarth ertussen, en Braas komt na Brinkgreve, met een Brinkman, een Den
Boef, een Bool, een Boot en een Bosch ertussen, weer in die volgorde. Tussen
Huig en Huizinga staan Huussen en Huygen. Enz.
Nu we het toch over het nawerk van een
wetenschappelijke publicatie hebben: hoe noemt u eigenlijk zo’n alfabetische
lijst van personen die in een biografie voorkomen? Personenregister – dat is
het. In de pakweg vijfentwintig Nederlandstalige boeken die ik uit mijn
biografieënkast trok staat dat woord ook, soms ook alleen ‘register’.
Namenregister komt ook voor, ook prima. In een van die boeken staat
‘Persoonsregister’, maar dat komt omdat de biograaf, toen dat register in de
maak was, net even in een tuin stond over te geven vanwege het oorlogsverleden
van zijn onderwerp. Ik heb de indruk dat dat wel vaker gebeurt, die afwezigheid
van de auteur wanneer er een literatuurlijst of een register gemaakt moet
worden. Dan komen opeens familieleden of stagiairs in beeld, liefst een dag voordat het boek naar de drukker moet.
In
dit boek is vermoedelijk een stagelopende student van een universiteit waar
veel Engels wordt gesproken aan het werk gezet, want het personenregister heet
hier ‘Index’. Aan deze ‘index’ gaat de volgende opmerking vooraf: ‘Levensdata
voor zover beschikbaar’. Het is dan wel jammer dat de voornaam en de levensdata
van Johann Peter Eckermann even niet beschikbaar waren op de dag dat dit register werd
gemaakt, of die van Carl Gustav Jung en Joan Collette. Zij, en misschien nog wel meer personen, moeten het met alleen een achternaam doen. Maar gelukkig weet de auteur van de
‘index’ wel dingen die mij niet bekend waren, zoals het geboortejaar van Olivier
B. Bommel. Dat was 1941, lees ik. De naam van diens geestelijke vader, Marten
Toonder, ontbreekt vreemd genoeg. Maar niet die van zijn collega-tekenaar Felix
Hess, en ook die is volgens de ‘index’ in 1941 geboren. Op de pagina waar deze naam naar verwijst blijkt dat deze Felix Hess veertien jaar vóór het genoemde geboortejaar
al aan een speelfilm meewerkte. Respect! Jammer is dan weer, als we het toch
over stripfiguren en aanverwante zaken hebben, dat er in de ‘index’ geen
levensdata worden vermeld van de volgende personen: de airedaleterriër Cleo en
de boxer Bobby. En ook die van Lucas Bols en Wynand Fockink mis ik, die samen
in één drankkegel worden genoemd op p. 99. Er staat overigens Wynand met een
lange IJ, en in de ‘index’ krijgt hij nog een extra C vóór
de tweede K. Het zou dus kunnen dat iemand anders bedoeld is, want de verwijzing
hier brengt ons op p. 255. Gelukkig staat er nog een Wijnand Fockink onder de W in
de ‘index’, die ons weer bij Lucas Bols op p. 99 laat uitkomen.
Wat kost een
fles jenever eigenlijk tegenwoordig? Het boek waar ik het hier over heb kostte
me € 37. Ik koop al jaren meer biografieën dan flessen Bols, maar misschien moet ik daar maar eens iets aan doen.
Er staat wel, moet ik toegeven, een mooi citaat op het achterplat van dit boek, en het is van het onderwerp van deze biografie, de Utrechtse beeldend kunstenaar en politiek activist Erich Wichman: ‘Kunst mag zijn al wat gij wilt, maar het kunstwerk komt uit de werkplaats!’ Zou dat niet ook voor de wetenschap moeten gelden?
Er staat wel, moet ik toegeven, een mooi citaat op het achterplat van dit boek, en het is van het onderwerp van deze biografie, de Utrechtse beeldend kunstenaar en politiek activist Erich Wichman: ‘Kunst mag zijn al wat gij wilt, maar het kunstwerk komt uit de werkplaats!’ Zou dat niet ook voor de wetenschap moeten gelden?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.