Groningse puinhoop: het geval-Van Liempt (2)
Ik zag een opmerking
over de kwestie-Van Liempt op Twitter voorbij komen, ze was in de trant van:
waar maken jullie critici je druk om, die man is een journalist, en dan moet je
heel andere maatstaven aanleggen. Die opmerking deed mij terugdenken aan 17
april 1975. Dat wil zeggen: ik dacht terug aan een gebeurtenis uit mijn
studententijd en kon vrij gemakkelijk vaststellen dat die op 17 april 1975
plaatsvond.
Ik studeerde toen Duits
in Utrecht. De plek waar dat gebeurde was het Instituut Frantzen voor Duitse
Taal- en Letterkunde aan de Biltstraat, in het gebouw waar nu de abortuskliniek
gevestigd is. Met anderen maakte ik een studententijdschrift,
en we hadden bedacht dat we Franz Josef Degenhardt wilden interviewen, die een
tournee door Nederland maakte. Degenhardt (1931-2011) was een Duitse jurist,
schrijver en liedjesmaker, een communist, en bij linkse Duitsers moest je er in
die tijd bij zeggen wat voor een soort communisme: hij was van de Deutsche
Kommunistische Partei (DKP), en dat was een organisatie die naar de DDR en de Sovjet-Unie
luisterde. Dat partijlidmaatschap was voor ons niet zo veelzeggend: Degenhardt maakte kritische liederen die ons wel bevielen.
We ontmoetten
Degenhardt in zijn hotel, het voorname Pays Bas aan het Janskerkhof. We namen
het interview af – ik weet niet meer hoe dat zo kwam – samen met een
student van de School voor de Journalistiek, die toen in de Palmstraat gevestigd was, in de
wijk aan de overkant van de Biltstraat. Deze student had een
cassetterecorder bij zich vanwege een opname voor de interne omroep van de
opleiding. We interviewden en maakten weinig notities, we zouden immers een
bandje krijgen. ’s Avonds was het concert en de volgende dag wachtten we op
het bandje. Toen dat maar niet kwam belden we maar eens op. De student – helaas
heb ik geen idee meer wie dat was – deelde ons doodleuk mee dat het bandje al
gewist was en voor een volgende opname gebruikt. Toen wij ons hardop afvroegen
wat we nu moesten, deed hij de suggestie dat we dan maar moesten overschrijven
wat er in de dag- en weekbladen over Degenhardt en zijn optreden werd gemeld.
Sindsdien nuttig ik journalistieke producten voorzichtig.
Ik schreef een stukje over Degenhardt in ons tijdschrift. Het gaat vooral over de
routineuze en ongeïnteresseerde manier waarop hij onze onroutineuze en nerveuze en ongetwijfeld domme vragen beantwoordde, en ook deed ik het verhaal over de aankomende journalist, zijn
cassettebandje en zijn voorstel. Mijn artikeltje eindigde met de beste wensen voor
deze knurft: ik hoopte dat hij een glanzende carrière zou hebben bij de Telegraaf, het Algemeen Dagblad, de Tros of de AVRO, ‘of misschien wel bij het
maandblad van de boerenbond in Nieuwe Pekela’. Ik kon me toen duidelijk nog
niet voorstellen dat je met dit soort gedrag ook omroepcoryfee kon worden. En tot doctor in de letteren promoveren.
Curieus genoeg is,
terwijl ik dit stukje schrijf, Hans Renders op de radio, de promotor van Ad van
Liempt, de journalist die al overschrijvend en overnemend omroepcoryfee en doctor in de letteren werd. Hans Renders is
hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen en directeur van het Biografie-Instituut aldaar, maar
hij heeft ook een maandelijkse boekenrubriek in Met het Oog op Morgen.
Renders weet vanzelfsprekend het een en ander over biografieën, en hij publiceert er
dan ook veel over, onder andere verleden jaar, samen met de Brits-Amerikaanse
biograaf Nigel Hamilton, Het ABC van de
biografie (Amsterdam University Press). In 26 hoofdstukken over termen die
met de letters A t/m Z beginnen worden aspecten van de biografie aan
de orde gesteld. Ik heb het boek met veel plezier gelezen. Een
paar lemma’s die ik met instemming las waren de E van Ethiek, de F van
Feiten en de J van Journalistiek. Als ik die drie lemma’s even combineer is de
kort samengevatte boodschap van dit boek dat een biografie van welke aard dan
ook alleen gebaseerd kan zijn op harde feiten, dat die feiten eerlijk en controleerbaar moeten
worden gepresenteerd en dat die combinatie van eisen erg overeenkomt met de
eisen die aan de journalistiek gesteld moeten worden. En dat is ook niet zo
vreemd, omdat biografieën, net als journalistieke teksten, per definitie alleen
bruikbaar en waardevol zijn als ze ook leesbaar en toegankelijk zijn.
‘Dit boek,’ zegt het
achterplat van Het ABC van de biografie, ‘zal iedereen fascineren die
geïnteresseerd is in de wijze waarop de levens van echte personen door
biografen wordt benaderd. Het vormt een belangrijke aanvulling op de theorie
van de biografie, een groeiende wetenschappelijke discipline, en een belangrijk
werk voor studenten van talen en (cultuur) geschiedenis [sic]. Een natuurlijk
voor biografen, om hen te behoeden voor misstappen.’ Maar dit boek was dus niet aan Van Liempt besteed. En zijn promotor Renders vond dat geen probleem.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.