dinsdag 29 maart 2016

Marx met tienduizend fouten [1994]

Karl und Heinrich Marx und ihre Geschwister. Lebenszeugnisse – Briefe – Dokumente. VII+946 blz. Pahl-Rugenstein Nachfolger. Bonn 1993. ƒ 187,95

Aan Karl Marx zijn veel bronnenpublicaties gewijd. De bekendste zijn de blauwe delen van de Oostduitse Marx Engels Werke (MEW), waarvan de eerste delen in de jaren vijftig verschenen. Dertig jaar eerder was men in de Sovjet-Unie begonnen met de Marx-Engels-Gesamtausgabe (MEGA), een poging om alles van Marx en Friedrich Engels bijeen te brengen. De reeks strandde in de jaren dertig na een klein aantal delen; de grote man erachter, David Rjazanov, werd het slachtoffer van de zuiveringen. In 1975 begon in Oost-Berlijn de tweede Marx-Engels-Gesamtausgabe (MEGA2) te verschijnen, onder verantwoordelijkheid van de Instituten voor Marxisme-Leninisme in Oost-Berlijn en Moskou. Dat waren goede wetenschappelijke bronnenpublicaties, het aandeel ideologie bleef beperkt tot de inleidingen. Na de veranderingen in Midden- en Oost-Europa was het onzeker of de MEGA2 kon worden voortgezet. Intussen is de coördinatie in handen van de Internationale Marx-Engels-Stiftung (IMES). Deze stichting zetelt in het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) in Amsterdam, de beheerder van het grootste deel van de papieren nalatenschap van Marx en Engels. De IMES zorgt met academische en financiële steun uit een aantal landen voor de voortgang van de MEGA2 in enigszins afgeslankte vorm. In het kader van deze vermageringskuur verdween ook de ideologische lading.
     Een bronneneditie samenstellen betekent vaak het zoeken naar ontbrekend en onbekend materiaal, en dat is zeker het geval als het gaat om de biografische documentatie van grote historische figuren. Ook Marx is het onderwerp van spoorzoekerij, niet alleen in het kader van wetenschappelijke bronnenedities. Regionale historici en amateurgeschiedschrijvers hebben zich met veel succes gezet aan het documenteren van details uit Marx’ leven. Zo werd in Nederland in het nabije verleden geschreven over Marx’ bezoeken aan zijn in Maastricht wonende zus Sophie en over het geboortehuis van Marx’ moeder Henriette Presburg in Nijmegen.
     Juist deze Nederlandse familierelaties van Marx maken de bronneneditie Karl und Heinrich Marx und ihre Geschwister. Lebenszeugnisse – Briefe – Dokumente  ook voor Nederland potentieel interessant. De samensteller, de Duitse computerprogrammeur en amateurhistoricus Manfred Schöncke, wil naar eigen zeggen de regionale geschiedschrijving een vastere basis geven. Hij geef de ‘officiële’ Marx-deskundigen herhaaldelijk vegen uit de pan wegens hun slordigheden en signaleert werkelijke of vermeende onnauwkeurigheden met veel uitroeptekens. Schönckes bronnenpublicatie verschijnt onder auspiciën van een Marx-Engels-Stiftung (die met de Amsterdamse IMES niets van doen heeft). De voorzitter van deze in Wuppertal gevestigde stichting beveelt in een nawoord de editie aan en prijst haar vanwege haar ‘uiterst grote nauwgezetheid’.
Sigarenkistje uit Philadelphia, vermoedelijk begin twintigste eeuw, gebruikt om spijkers in te bewaren (particuliere collectie).
Keuze

Het boek bevat niet alleen materiaal over vader Heinrich en zoon Karl Marx en hun beider broers en zussen, zoals de titel van het boek aangeeft, maar ook over hun voorouders en nazaten en over voorouders en nazaten van aangetrouwde familieleden, in totaal meer dan achthonderd documenten. ‘Documenten’ betekent in de meeste gevallen officiële bescheiden zoals geboorte-, huwelijks-, overlijdens- en erfscheidingsstukken, een andere categorie vormen tekstfragmenten over verwanten van Marx uit de MEW, de MEGA2 en andere edities, een derde groep zijn verspreid gepubliceerde dan wel ongepubliceerde documenten.
     Samensteller Schöncke constateert dat veel documenten over verwanten van Marx tot nu toe bij het biografische Marx-onderzoek over het hoofd zijn gezien, ook dat tot nu toe geen biografieën van de broers en zussen van Heinrich en Karl Marx zijn verschenen. Daar is weinig tegen in te brengen. Maar Schöncke had er vermoedelijk beter aan gedaan met behulp van het verzamelde materiaal biografische schetsen te schrijven dan alle gevonden documenten in extenso te publiceren. Want dat heeft hij zo te zien gedaan, terwijl het dringend noodzakelijk was geweest een keuze te maken. Niet elk stuk dat het thema van een bronnenpublicatie documenteert is immers publicabel. Het is bijvoorbeeld zinloos om – in het Nederlands, zonder Duitse vertaling – de geboorte-oorkonden te publiceren van alle vijf de broers en zussen van Jan Carel Juta, de Zaltbommelse jurist die met Marx’ zus Louise trouwde en uitgever werd in Kaapstad. Bij ten minste tweederde van de documenten gaat het om dergelijke stukken, die het grootste gedeelte van het boek in beslag nemen terwijl ze eigenlijk gereduceerd hadden moeten worden tot informatie in voetnoten.
     Een ander probleem van deze editie is de bovenvermelde, aan samensteller Schöncke toegeschreven ‘uiterst grote nauwgezetheid’, want die bij bronnenedities absoluut noodzakelijke acribie is volstrekt afwezig. In dit boek staan zoveel druk-, spel-, redactie- en denkfouten dat je er moedeloos van wordt. Het begint al bij de verplichte lectuur voor de gebruiker van een bronneneditie, de redactionele verantwoording, die allerlei druk- en spelfouten bevat. Een volgens die verantwoording ‘nauwkeurige vermelding’ van het aantal nooit eerder gepubliceerde documenten noemt het getal 247, ik tel er aan de hand van de asterisken die die documenten in de inhoudsopgave aanduiden zes meer. Het personenregister waarnaar wordt verwezen ontbreekt.
     Bij de documenten zelf is het niet anders. Schöncke heeft Engelse, Franse en Nederlandse documenten overgeschreven en afgedrukt zonder die talen te beheersen en zonder advies over de betekenis in te winnen. Een voorbeeld. Marx’ oom August Philips (broer van Lion Philips, die met een zuster van Marx’ moeder trouwde; hun kleinkinderen waren de oprichters van het Philips-concern) schreef volgens Schöncke het volgende in een poëzie-album van Sophie,  de zus van Marx die met de Maastrichtenaar Robert Schmalhausen zou trouwen: ‘Mois vôtre belle voix accompapria fere la quitace, cont vos doigts détiés Savent tirer une richesse de Sons harmoniesser, ne rétentira felur sons nitu tut […].’ In het origineel (een kopie ervan bevindt zich in het IISG) staat in begrijpelijk Frans met gebreken: ‘Mais vôtre belle voix accompagnée par la guitare, dont vos doigts déliés savent tirer une richesse de sons harmonieuses, ne rétentira plus sous nôtre tact […].’ De volledige tekst van twintig regels bevat een fout of veertig.
     In de vele Nederlandse teksten gaat het er net zo avontuurlijk aan toe. Een willekeurige zin uit een van de huwelijksdocumenten van Jan Carel Juta en Louise Marx bevat volgens Schöncke de volgende zin: ‘Aangezien […] de aanstaande echtgenoten, blijkens het gezege de, de noodige bewijken van delve derzijsche gvad keuning der hebben geleverd; aangezien, blijkens het vorenstaairde […].’ Enzovoort.

Hindernissen

Maar niet alleen bij de niet-Duitse teksten is elk correct woord een toevalstreffer. Bladeren en vergelijken (Schöncke is soms zo onvoorzichtig ook facsimile’s van documenten af te drukken) leert dat ook het Duitse handschrift en de eigen moedertaal voor de samensteller bijna niet te nemen hindernissen zijn.
     Fouten zijn te vinden op letterlijk elke bladzijde en in bijna elke regel. De Zaltbommelse burgemeester O.P. Mastenbroek heet tussen pag. 622 en pag. 628 achtereenvolgens Os Mastenbraek, O.S. Mastenbraek, O.E. Mastenbreak en OE Mastenbraek; Henry Juta, zoon van Marx’ Kaapse zus Louise, is bladzijdenlang van professie ‘altorney general’ (in plaats van ‘attorney general’), op pag. 634 zelfs ‘altnorney general’. Een straat in Zaltbommel heet in een onderschrift bij een afgebeelde prentbriefkaart ‘Gamasche Straat’, terwijl op de kaart zelf een paar centimeter hoger duidelijk leesbaar ‘Gamersche straat’ gedrukt staat. Het zijn misschien kleine dingen, maar in massale hoeveelheden. Een conservatieve schatting van tien onregelmatigheden per bladzijde levert bij dit boek van duizend bladzijden al gauw een aantal van tienduizend fouten op.
     Een samensteller zonder vakkennis, een stichting die zo’n editie – om welke reden dan ook – onder haar hoede neemt, een uitgever zonder gêne. Het uitbrengen van dit boek heeft veel weg van een trapeze-act van een lamme, een dove en een blinde – zonder vangnet.

(De tekst van deze recensie werd eerder gepubliceerd in NRC Handelsblad van 19 februari 1994 en hier licht redactioneel en inhoudelijk gewijzigd. De illustratie is door mij toegevoegd.)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.