Marx met tienduizend fouten [1994]
Karl und Heinrich Marx
und ihre Geschwister. Lebenszeugnisse – Briefe – Dokumente. VII+946 blz.
Pahl-Rugenstein Nachfolger. Bonn 1993. ƒ 187,95
Aan Karl Marx zijn veel bronnenpublicaties gewijd. De
bekendste zijn de blauwe delen van de Oostduitse Marx Engels Werke (MEW), waarvan de eerste delen in de jaren
vijftig verschenen. Dertig jaar eerder was men in de Sovjet-Unie begonnen met
de Marx-Engels-Gesamtausgabe (MEGA),
een poging om alles van Marx en Friedrich Engels bijeen te brengen. De reeks
strandde in de jaren dertig na een klein aantal delen; de grote man erachter,
David Rjazanov, werd het slachtoffer van de zuiveringen. In 1975 begon in Oost-Berlijn
de tweede Marx-Engels-Gesamtausgabe
(MEGA2) te verschijnen, onder verantwoordelijkheid van de Instituten voor
Marxisme-Leninisme in Oost-Berlijn en Moskou. Dat waren goede wetenschappelijke
bronnenpublicaties, het aandeel ideologie bleef beperkt tot de inleidingen. Na
de veranderingen in Midden- en Oost-Europa was het onzeker of de MEGA2 kon
worden voortgezet. Intussen is de coördinatie in handen van de Internationale
Marx-Engels-Stiftung (IMES). Deze stichting zetelt in het Internationaal
Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) in Amsterdam, de beheerder van het
grootste deel van de papieren nalatenschap van Marx en Engels. De IMES zorgt met
academische en financiële steun uit een aantal landen voor de voortgang van de
MEGA2 in enigszins afgeslankte vorm. In het kader van deze vermageringskuur
verdween ook de ideologische lading.
Een bronneneditie samenstellen
betekent vaak het zoeken naar ontbrekend en onbekend materiaal, en dat is zeker
het geval als het gaat om de biografische documentatie van grote historische
figuren. Ook Marx is het onderwerp van spoorzoekerij, niet alleen in het kader
van wetenschappelijke bronnenedities. Regionale historici en
amateurgeschiedschrijvers hebben zich met veel succes gezet aan het
documenteren van details uit Marx’ leven. Zo werd in Nederland in het nabije
verleden geschreven over Marx’ bezoeken aan zijn in Maastricht wonende zus
Sophie en over het geboortehuis van Marx’ moeder Henriette Presburg in
Nijmegen.
Juist
deze Nederlandse familierelaties van Marx maken de bronneneditie Karl und Heinrich Marx und ihre Geschwister.
Lebenszeugnisse – Briefe – Dokumente
ook voor Nederland potentieel interessant. De samensteller, de Duitse
computerprogrammeur en amateurhistoricus Manfred Schöncke, wil naar eigen
zeggen de regionale geschiedschrijving een vastere basis geven. Hij geef de
‘officiële’ Marx-deskundigen herhaaldelijk vegen uit de pan wegens hun
slordigheden en signaleert werkelijke of vermeende onnauwkeurigheden met veel
uitroeptekens. Schönckes bronnenpublicatie verschijnt onder auspiciën van een
Marx-Engels-Stiftung (die met de Amsterdamse IMES niets van doen heeft). De
voorzitter van deze in Wuppertal gevestigde stichting beveelt in een nawoord de
editie aan en prijst haar vanwege haar ‘uiterst grote nauwgezetheid’.
Sigarenkistje uit Philadelphia, vermoedelijk begin twintigste eeuw, gebruikt om spijkers in te bewaren (particuliere collectie). |
Keuze
Het boek bevat niet alleen materiaal over vader Heinrich en
zoon Karl Marx en hun beider broers en zussen, zoals de titel van het boek
aangeeft, maar ook over hun voorouders en nazaten en over voorouders en nazaten
van aangetrouwde familieleden, in totaal meer dan achthonderd documenten.
‘Documenten’ betekent in de meeste gevallen officiële bescheiden zoals
geboorte-, huwelijks-, overlijdens- en erfscheidingsstukken, een andere
categorie vormen tekstfragmenten over verwanten van Marx uit de MEW, de MEGA2
en andere edities, een derde groep zijn verspreid gepubliceerde dan wel
ongepubliceerde documenten.
Samensteller
Schöncke constateert dat veel documenten over verwanten van Marx tot nu toe bij
het biografische Marx-onderzoek over het hoofd zijn gezien, ook dat tot nu toe
geen biografieën van de broers en zussen van Heinrich en Karl Marx zijn
verschenen. Daar is weinig tegen in te brengen. Maar Schöncke had er
vermoedelijk beter aan gedaan met behulp van het verzamelde materiaal
biografische schetsen te schrijven dan alle
gevonden documenten in extenso te publiceren. Want dat heeft hij zo te zien
gedaan, terwijl het dringend noodzakelijk was geweest een keuze te maken. Niet
elk stuk dat het thema van een bronnenpublicatie documenteert is immers publicabel.
Het is bijvoorbeeld zinloos om – in het Nederlands, zonder Duitse vertaling –
de geboorte-oorkonden te publiceren van alle vijf de broers en zussen van Jan
Carel Juta, de Zaltbommelse jurist die met Marx’ zus Louise trouwde en uitgever
werd in Kaapstad. Bij ten minste tweederde van de documenten gaat het om
dergelijke stukken, die het grootste gedeelte van het boek in beslag nemen
terwijl ze eigenlijk gereduceerd hadden moeten worden tot informatie in
voetnoten.
Een
ander probleem van deze editie is de bovenvermelde, aan samensteller Schöncke
toegeschreven ‘uiterst grote nauwgezetheid’, want die bij bronnenedities
absoluut noodzakelijke acribie is volstrekt afwezig. In dit boek staan zoveel
druk-, spel-, redactie- en denkfouten dat je er moedeloos van wordt. Het begint
al bij de verplichte lectuur voor de gebruiker van een bronneneditie, de
redactionele verantwoording, die allerlei druk- en spelfouten bevat. Een
volgens die verantwoording ‘nauwkeurige vermelding’ van het aantal nooit eerder
gepubliceerde documenten noemt het getal 247, ik tel er aan de hand van de
asterisken die die documenten in de inhoudsopgave aanduiden zes meer. Het
personenregister waarnaar wordt verwezen ontbreekt.
Bij de
documenten zelf is het niet anders. Schöncke heeft Engelse, Franse en
Nederlandse documenten overgeschreven en afgedrukt zonder die talen te
beheersen en zonder advies over de betekenis in te winnen. Een voorbeeld. Marx’
oom August Philips (broer van Lion Philips, die met een zuster van Marx’ moeder
trouwde; hun kleinkinderen waren de oprichters van het Philips-concern) schreef
volgens Schöncke het volgende in een poëzie-album van Sophie, de zus van Marx die met de Maastrichtenaar Robert
Schmalhausen zou trouwen: ‘Mois vôtre belle voix accompapria fere la quitace,
cont vos doigts détiés Savent tirer une richesse de Sons harmoniesser, ne
rétentira felur sons nitu tut […].’ In het origineel (een kopie ervan bevindt
zich in het IISG) staat in begrijpelijk Frans met gebreken: ‘Mais vôtre belle
voix accompagnée par la guitare, dont vos doigts déliés savent tirer une
richesse de sons harmonieuses, ne rétentira plus sous nôtre tact […].’ De
volledige tekst van twintig regels bevat een fout of veertig.
In de
vele Nederlandse teksten gaat het er net zo avontuurlijk aan toe. Een
willekeurige zin uit een van de huwelijksdocumenten van Jan Carel Juta en
Louise Marx bevat volgens Schöncke de volgende zin: ‘Aangezien […] de
aanstaande echtgenoten, blijkens het gezege de, de noodige bewijken van delve
derzijsche gvad keuning der hebben geleverd; aangezien, blijkens het
vorenstaairde […].’ Enzovoort.
Hindernissen
Maar niet alleen bij de niet-Duitse teksten is elk correct
woord een toevalstreffer. Bladeren en vergelijken (Schöncke is soms zo
onvoorzichtig ook facsimile’s van documenten af te drukken) leert dat ook het
Duitse handschrift en de eigen moedertaal voor de samensteller bijna niet te
nemen hindernissen zijn.
Fouten
zijn te vinden op letterlijk elke bladzijde en in bijna elke regel. De
Zaltbommelse burgemeester O.P. Mastenbroek heet tussen pag. 622 en pag. 628
achtereenvolgens Os Mastenbraek, O.S. Mastenbraek, O.E. Mastenbreak en OE
Mastenbraek; Henry Juta, zoon van Marx’ Kaapse zus Louise, is bladzijdenlang
van professie ‘altorney general’ (in plaats van ‘attorney general’), op pag.
634 zelfs ‘altnorney general’. Een straat in Zaltbommel heet in een
onderschrift bij een afgebeelde prentbriefkaart ‘Gamasche Straat’, terwijl op
de kaart zelf een paar centimeter hoger duidelijk leesbaar ‘Gamersche straat’
gedrukt staat. Het zijn misschien kleine dingen, maar in massale hoeveelheden.
Een conservatieve schatting van tien onregelmatigheden per bladzijde levert bij
dit boek van duizend bladzijden al gauw een aantal van tienduizend fouten op.
Een
samensteller zonder vakkennis, een stichting die zo’n editie – om welke reden
dan ook – onder haar hoede neemt, een uitgever zonder gêne. Het uitbrengen van
dit boek heeft veel weg van een trapeze-act van een lamme, een dove en een
blinde – zonder vangnet.
(De tekst van deze
recensie werd eerder gepubliceerd in NRC
Handelsblad van 19 februari 1994 en hier licht redactioneel en inhoudelijk gewijzigd.
De illustratie is door mij toegevoegd.)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.