Een brief van Georg
Weerth [1991]
In de tweede helft van de jaren tachtig van de vorige eeuw
mocht ik op het Internationaal Instituuut voor Sociale Geschiedenis voor het eerst
zelfstandig aan een bronneneditie gaan werken, zelfstandig in die zin dat ik de
opdracht kreeg een editie af te maken waarmee ooit was begonnen maar die om de
een of andere reden was vastgelopen. De nieuwe, reorganiserende directeur wilde
van dit soort lijken in de kast af, vooral omdat hij niets zag in
bronnenedities (terwijl het IISG wereldwijd bekendheid genoot onder andere om
zijn bronnenpublicaties). Het project dat ik, samen met de oorspronkelijke bezorger
Jürgen-Wolfgang Goette, tot een goed einde moest brengen, was een editie van
alle bewaarde brieven van en aan de Duitse schrijver, koopman en communist
Georg Weerth (Detmold 1822-Havana 1856).
De schijnbaar wonderlijke combinatie van beroepen en
talenten van Weerth zorgde voor een boeiend leven, waarover op het internet
genoeg informatie te vinden is. Een van de bijzondere talenten van Weerth was
dat hij fenomenale brieven kon schrijven, en het bijzondere van die brieven is
weer dat ze niet alleen over zijn schrijverschap en over het vroege socialisme
gaan, maar ook over zijn uitgebreide reizen als koopman door Europa en het
Amerikaanse continent. Nadat hij lang als textielkoopman in Engeland had
gewoond, vertrok hij in 1851 vanwege liefdesverdriet naar de Maagdeneilanden en
later naar Cuba. Vanuit zijn nieuwe woonplaatsen maakte hij een paar reizen,
onder andere naar Californië en naar de Orinoco in Venezuela. Een van de reizen
ging per schip en te paard via Midden-Amerika naar de westkust van Zuid-Amerika,
en vervolgens van Santiago de Chile via Buenos Aires terug naar Europa.
De editie Georg
Weerth. Sämtliche Briefe, met bijna vijfhonderd brieven, verscheen in 1989
in twee delen bij Campus in Frankfurt am Main en New York. De meeste van de bewaarde
brieven van Weerth zijn gericht aan zijn moeder, en omdat hij zijn moeder vooral
wilde laten weten dat het goed met hem ging, ook als dat niet zo was, zijn het
zeer vrolijke en uitgebreide brieven met veel wetenswaardheden over mensen en
landen, die de lust om Weerth na te reizen telkens weer aanwakkeren. Dat doet ook de brief van Weerth aan zijn
landgenoot en grote voorbeeld Heinrich Heine van 1 april 1855. Ik vertaalde de
brief in 1991 en maakte er een klein uitgaafje van ter gelegenheid van een
lezing die ik op 26 november 1991 over de brieven van Georg Büchner en Georg
Weerth hield voor mijn collega’s van het IISG.
Dit is de brief:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.