Code rood
Interessant redactioneel commentaar in NRC Handelsblad van 16 september 2018 over
de nieuwe ‘Nederlandse gedragscode
wetenschappelijke integriteit’, die de Vereniging van Samenwerkende Nederlandse
Universiteiten (VSNU) heeft gepubliceerd. Een paar dagen eerder stond in
dezelfde krant al een uitgebreider artikel over deze nieuwe code, met als meest
in het oog springende maar mij niet verrassende conclusie na een rondje langs
het wetenschappelijke veld dat minder dan 5 procent van de ondervraagden die
code ooit heeft gelezen. De strekking van het redactioneel commentaar is: is
het niet vreemd dat we zo’n code nodig hebben, het spreekt toch vanzelf dat
wetenschappers netjes werken, hun bronnen melden, niet plagiëren en verzinnen,
etcetera, etcetera. Maar dat doen wel degelijk, en daarom is zo’n code nodig, dat
vindt ook het commentaar.
‘Niemand zal tegen de
in de vernieuwde code voor wetenschappelijke onderzoek samengebalde goede
bedoelingen zijn,’ stelt het NRC-commentaar,
maar ik vrees dat het daar geen gelijk in heeft. Ik ken in elk geval iemand,
een emeritus-hoogleraar en biograaf wiens naam ik zo weinig mogelijk noem, die ooit
de tot nu toe gehanteerde code ‘een amalgaam van open
deuren en ongefundeerde uitspraken’ noemde. Hij behoorde, zo bleek uit het
artikel, tot de minder dan 5 procent van hierboven die de code ooit had
gelezen, en dat gold ook, hij zegt het zelf in hetzelfde artikel uit 2016, voor
het promotiereglement van zijn universiteit. Een hoogleraar dus die jarenlang
mensen laat promoveren zonder het promotiereglement te kennen! Dezelfde
hoogleraar overigens, die een jaar later datzelfde promotiereglement met steun
van de universiteitsleiding opzij zette om iemand te laten promoveren.
De betreffende
hoogleraar kon zo minachtend over de codes en reglementen doen omdat hij wist dat
hem niets kon overkomen. Ook al deed hij zo ongeveer alles wat volgens de code
niet mag, hij had altijd de steun van zijn vrienden in de universiteitstop, ook
al werd er geprotesteerd en geklaagd. Het werkte ongeveer zoals in de
katholieke kerk: de interne rechtspraak deed wat van haar verwacht werd,
namelijk onder alle omstandigheden de goede naam van de universiteit
beschermen. Die rechtspraak, de integriteitscommissie, wordt bevolkt door
hoogleraren, en er zitten uiteraard ook juristen bij, die de integriteitscode
niet alleen moeten kennen maar hem ook uitvoeren. Het was mooi geweest als de
nieuwe code een oplossing voor dit probleem had bedacht, bijvoorbeeld door bij
elke klacht iemand van buiten de eigen universiteit onderdeel te laten zijn van
de klachtenbehandeling. Ook de in de code voorziene ‘second opinion’ van het
Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit is namelijk niet per definitie
onafhankelijk, terwijl dat wel wordt gepretendeerd.
Het gebrek aan belangstelling
ook van universiteiten voor de gedragscode blijkt als we naar de website van de
Universiteit Leiden gaan. Op de pagina van de Leidse vertrouwenspersoon voor
wetenschappelijke integriteit, die eerder zelf verklaarde kwesties die haar
functie aangaan alleen in de krant te volgen, staat een link naar de oude code.
Ook op de Leidse universitaire pagina over wetenschappelijke integriteit staat
een link naar de ‘Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit’. Het
resultaat van die link is dit:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.