Bakermat
Het uitstapjesgebied van
mijn Zuid-Limburgse jeugd stond onder water. Onze vader stelde op gezette
tijden op zondagochtend voor een autotochtje te gaan maken, en als dat niet de
Mergellandroute volgde, gingen we vanuit Kerkrade in een van de opeenvolgende Fords
Taunus de grens over, naar de Eifel, naar Monschau, en dan richting oosten, tot
Koblenz soms, vaak terug via de wijndorpen aan de Ahr. Altenahr was daar de
vaste pleisterplaats wanneer de kaartclub van mijn vader zijn jaarlijkse
uitstapje maakte.
De kaartclub van mijn
vader speelde skaat en heette Harte Vrouw. Ik wist het niet meer, maar kwam er
achter door in de krantendatabank Delpher te zoeken. Daar, in het Limburgs
Dagblad van 14 november 1958, vind ik bijvoorbeeld het verslag van de ‘onderlinge skatcompetitie van
de Kerkraadse Skatvereniging, die onderhand een belangrijke gebeurtenis is
geworden in het Kerkraadse skatleven.’ ‘Skat’ met één a, want Skat is eigenlijk
een Duits kaartspel, dat vooral in Duitsland wordt gespeeld. Maar dus ook in de
uithoek van Nederland waar ik geboren ben, en mijn vader ook, een uithoek met
een Duitstalig dialect. En het was, skaatmatig gezien, niet zomaar een uithoek waar
onze wiegen stonden, het was de wijk Bleijerheide, die, volgens hetzelfde
krantenbericht uit 1958, ‘nog steeds als bakermat geldt van het skatspel in
Kerkrade’. ‘Nog steeds’ – zou het in de
tussentijd veranderd zijn, denk ik dan, dat historische inzicht over die bakermat;
zou iemand onderzoek gedaan hebben naar wat de eigenlijke bakermat van het
skaatspel in Kerkrade is?
Vanzelfsprekend probeerde
mijn vader zijn kinderen het skaatspel te leren, maar het is hem niet gelukt.
Ik herinner me dat ik er al snel de brui aan gaf toen hij zijn eerste les ergens achteraan begon
met het in numerieke volgorde opsommen van de punten die je per spel kon verdienen.
Wie wil weten hoe het spel gespeeld wordt, kan op Wikipedia een poging wagen. Het
Nederlandse lemma daar lezende krijg ik steeds meer begrip voor de uitlegproblemen
van mijn vader, maar ook voor zijn kennelijke beheersing van het spel. Want spelen
kon hij het als de beste, concludeer ik wanneer ik in het verslag (van de ‘eigen
correspondent’) in het Limburgs Dagblad van 26 maart 1962 lees dat
weliswaar Schoppe Jong, de ‘nestor onder de Kerkraadse skatverenigingen’, de beker
in ontvangst mocht nemen als winnaar van de jaarlijkse competitie van de Kerkraadse
Skatfederatie, maar dat mijn vader bij de individuele spelers de ‘algemeen favoriet’
was, die, hoewel ‘twaalf maal aan de eerste tafel spelend’, nog voorbij werd
gestreefd door ‘de heer J. Sterk van Stunters’. Tweede, maar toch. Er werd vast
stevig op gedronken tijdens het jaarlijkse uitstapje naar Altenahr.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.