donderdag 10 maart 2022

De bronnen van het verzet

Ik probeerde hem uit mijn systeem te verwijderen de laatste tijd, Jef Last, over wie Rudi Wester in 2021 een uiterst beroerde biografie publiceerde, die, meen ik me te herinneren, Het verraad van Jef Last heet. Ik wijdde er een paar blogstukken aan. In het boek is geen enkel citaat correct, de meest elementaire bronvermelding ontbreekt en er wordt door de biografe veel onzin verkocht. Maar nu zijn ze weer in het nieuws, Jef en Rudi, want Jef krijgt een verzetsonderscheiding, 50 jaar na zijn dood. Op Tzum.info lees ik in een persbericht van uitgeverij Prometheus dat ik niet op de website van die club kan vinden: ‘Na maanden voorwerk door Rudi Wester en Monique Hekman-Landwier, werkzaam bij de Koninklijke Landmacht, is er onlangs eerherstel voor het verzetswerk van Jef Last en voor zijn werk als stafofficier bij de Binnenlandse Strijdkrachten in Ommen gekomen: hij krijgt postuum het Draaginsigne van de Binnenlandse Strijdkrachten. Het herinneringsinsigne is ingesteld door prins Bernhard, toen deze in september 1944 opperbevelhebber werd van de Binnenlandse Strijdkrachten. Hij schreef ook de oorkonde. Het insigne wordt zelden meer uitgereikt. De aanvraag is goedgekeurd door de Dienst van het Koninklijk Huis. Binnenkort wordt het Draaginsigne officieel overgedragen aan de kleinkinderen van Jef Last.’

Dat is een interessante tekst. Belangrijk is het woord ‘eerherstel’. Want waarom moet de eer van Jef Last hersteld worden? Ik hoop dat dat uit die ‘maanden voorwerk’ van Wester en die mevrouw van de Koninklijke Landmacht zal blijken. De vraag is natuurlijk waarom er ‘maanden voorwerk’ nodig was voordat deze onderscheiding kon worden uitgereikt. Als je namelijk op de website onderscheidingen.nl kijkt, lees je dit: ‘Na de oorlog is op persoonlijk initiatief van Prins Bernhard een herinneringsinsigne ingesteld welke[!] aan alle leden van de Binnenlandse Strijdkrachten is verstrekt.’ Is verstrekt. Last had dat ding dus al lang moeten hebben. Als hij het per vergissing  niet heeft gekregen, kan hij het nu alsnog postuum krijgen, met excuses aan de kleinkinderen voor de vergissing. Dus: waarom eerherstel?

Voorwaarde is natuurlijk wel dat Last echt lid van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten (NBS) was, een organisatie die niet alleen vanwege die beroerde afkorting een slechte naam had. Wat schrijft Rudi Wester, na 35 jaar voorwerk, over deze periode in haar biografie? Ze begint met de mededeling dat Last zelf in zijn memoires schrijft dat hij vlak na Dolle Dinsdag, 5 september 1944, naar Ommen ging, waar zijn vrouw Ida verbleef. Maar dat gelooft zelfs Wester niet. Het eerstvolgende spoor in de goede richting is, dat Last ‘als een van de laatsten die per fiets de IJsselbrug konden oversteken’. De bron voor dit citaat is wel heel erg solide (maar niet heus): ‘Gesprek met mevrouw Kappelhof, dochter van Koos Dijkhuis bij wie Jef Last regelmatig in Rijswijk onderdook’. Met de IJsselbrug is die van Zwolle bedoeld, neem ik aan, die op 14 april 1945 door de Duitsers werd opgeblazen, drie dagen na 11 april, de dag van de bevrijding van Ommen.

Een verder niet nader in een bron verantwoord document van de Centrale Inlichtingendienst noemt Last volgens Wester ‘stafofficier van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten’, maar voor eventuele heldendaden van de stafofficier is ze weer op de volstrekt onbetrouwbare memoires aangewezen, die een ‘kleine veldslag’ bij ‘boerderij De Vosseboer’ memoreert. Die veldslag komt ook voor in een goed toegankelijke en ook door haar – maar niet hier – vermelde bron waaruit Wester informatie had kunnen halen, een boekje namelijk dat Last zelf samenstelde: Aan de bronnen van het verzet. De strijd der gemeente Ommen tegen de duitse overheersing 1940-1945, verschenen bij G.W. Brueghel in Amsterdam. Niet in 1945, zoals Wester en andere bronnen geven, maar in 1946, zo leren de signalementen en recensies ervan in de kranten van die tijd. Ik raadpleegde het boek op delpher.nl en verbaas me erover dat Wester daar niet meer verhalen uit overschreef (ook al zou dat dan incorrect gebeurd zijn). Ze zegt alleen dat het boek ‘origineel vormgegeven’ en ‘gedenkwaardig’ is.

Wat Wester dan weer wel opschrijft is een door Last zelf opgeschreven verhaal over een door hem doodgeschoten Duitser waar geen enkel bewijs voor gevonden is, en een nog vager verhaal over ‘geheimzinnige telefoontjes die Henk Meeuwis, een trouw verzamelaar van al het werk van Jef Last, in 1987 kreeg van een onbekende, die hem sommeerde zich in verbinding te stellen met dr. Loe de Jong omdat die meer zou weten over een belangrijke gebeurtenis ten noorden van Emmen in 1944, waarbij Jef Last was betrokken’. Emmen, Ommen. ‘Speurwerk’ van Wester in Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog leverde niets op.

De websites van de Kanselarij der Nederlandse Orden en de Dienst van het Koninklijk Huis vertellen me niets over het geval-Last of zelfs over de onderscheiding die hij nu blijkt te krijgen. Ik ga het daar ook niet vragen, want zo boeiend is een koninklijke onderscheiding ook niet. Maar waarom er ‘eerherstel’ nodig was, dat zou ik eigenlijk wel willen weten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.