DE AKTETAS
Het waait behoorlijk. Als het goed stormt moet ik
altijd terugdenken aan 25 januari 1990. Toen stormde het zo hard dat er aan de
dag met zijn storm een apart Wikipedia-lemma gewijd is. Ik had het die dag
druk, want ik ging met Ger Harmsen en Luchien Karsten de illustraties uitzoeken
voor een boek dat Een dag is ’t van vreugde, een dag is ’t van strijd.
Geïllustreerde geschiedenis van 1 Mei in Nederland ging heten. Het moest vlak
vóór 1 mei 1990 verschijnen, want dan zou worden gevierd dat 1 Mei honderd jaar
daarvoor voor het eerst werd gevierd. Harmsen en Karsten kwamen uit Friesland
en Groningen naar mijn toenmalige werkplek, het Internationaal Instituut voor
Sociale Geschiedenis (IISG) in Amsterdam.
Ik had een werkruimte in het hart van het IISG
gereserveerd en gevuld met plaatjes. We werkten daar hard de hele dag, en toen
we tegen vieren klaar waren en naar huis wilden, ik naar Utrecht en de
bezoekers naar het noorden, merkten we wat het betekende dat de werkruimte geen
ramen had: we hadden niets gemerkt van een naderende storm, er waren ook geen
collega’s langsgekomen om ons te waarschuwen. De in Utrecht wonende directeur
had een paar mensen uit zijn woonplaats meegenomen maar was mij vergeten. Luchien en Ger zullen snel onderdak in Amsterdam
hebben gezocht en gevonden, maar ik ging nog optimistisch op stap richting
huis. Ik kwam tot station Amsterdam-Amstel, en toen het daar niet verder ging
heb ik familie opgebeld die in Oud-Zuid een voormalige pension bewoonden. Daar
kon ik in een van de vele gastenkamers met een nummertje op de deur
overnachten. De volgende ochtend kon ik weer naar huis.
Niet erg spannend allemaal, maar mijn gedachten aan
deze storm en mijn eigen bescheiden avontuur gaan ook altijd samen met de
herinnering aan het verhaal dat in de dagen na de storm in het instituut
rondging: dat mijn collega Fritjof Tichelman onderweg naar huis – in Castricum
was het, als ik me niet vergis – bijna was weggevlogen. Men vertelde dat hij,
toen hij vlak bij zijn huis uit de bus stapte en de straat wilde oversteken,
door een windvlaag werd gegrepen. Fritjof Tichelman was een kleine en tengere
man, maar hij had op deze winderige dag het geluk dat hij een deel van de
werkweek doorbracht met het kopiëren van artikelen die nog gelezen moesten
worden. Die kopieën stopte hij in een van de vele honderden grijze
archiefmappen op zijn kamer of in zijn aktetas. En aan dat laatste had hij zijn
leven te danken, want hij slaagde er tijdens de genoemde windvlaag in zijn
zware tas stevig vast te houden tot de wind ging liggen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.