woensdag 5 november 2025

Een diksap van verkenspis. Over een raadselachtig boek

Willem Frederik Hermans (1921-1995) stuurde ooit, wanneer precies is niet bekend, een gestempelde tekst met de titel ‘GEDICHT’* aan zijn Vlaamse collega Gust Gils (1924-2002):

Het zal een bijlage bij een brief zijn geweest, want Hermans en Gils wisselden tussen 1955 en 1984 een groot aantal brieven, die een uitgave meer dan verdienen. Onder de titel ‘GEDICHT’ typte Hermans: ‘(is het eerder gedaan?)’. Ik persoonlijk vermoed van wel: het wachtten is op een standaardwerk over dit soort literaire teksten.

Ik vond een soortgelijke gestempelde tekst, veel langer, vijfenzestig regels namelijk, die, daar wijst alles op, van later datum is dan de tekst van Hermans. Of de tekst van een literaire auteur is weten we niet, maar het is wel, met permissie, een tekst met wat meer literaire ambitie en kwaliteit dan die van Hermans. Hieronder zal ik de tekst in zijn geheel citeren, maar eerst moeten we de bron bekijken en zien of we iets meer te weten kunnen komen.

Die bron is een boek uit een doos met ongesorteerd drukwerk zoals ze bij sommigen van ons af en toe terechtkomen. Aan de blinde band met gemarmerde platten is te zien dat hier geen meesterbinder aan het werk was. De titelpagina vertelt ons dat we hebben te maken met de vierde druk van het De boomteelt of gids bij de openbare leergangen van boomsnoei en dat we, behalve met de vierde druk, te maken hebben met een ‘Gansch omgewerkte nieuwe uitgave’ die ‘met bijzondere zorg [is] opgesteld voor het Lager Onderwijs’  door H.J. Van Hulle, die ’s Rijks hortolanus is ten tijde van het verschijnen van het boek in 1870, en wel bij de uitgeverijen J.B.D. Hemelsoet in Gent en Noordendorp in Amsterdam. Zoeken naar verdere gegevens over uitgevers, drukken etc. laat ik achterwege, ze zijn hier minder relevant.

Tegenover de titelpagina staat de handtekening van de schrijver, een Gentenaar die voluit Hubert Jean van Hulle heette en leefde van 1827 tot 1900. Die handtekening bekrachtigt de gedrukte regel erboven: ‘Geene afdruksels zullen voor echt erkend worden, dan degene die de naamtekening des schrijvers dragen.’ Mijn exemplaar is honderdvijfentwintig jaar na verschijnen ook nog door iemand anders gesigneerd, zij het met een stempel: ‘M. Schoenmakers’. Met dezelfde stempelset dateerde hij of zij haar of zijn activeit ook op het schutblad voorin: ’23 sep 1994’ – ruim na Hermans dus, want die schreef in 1984 zijn laatste brief aan Gust Gils.

De datering van M. Schoenmakers staat onder het eveneens, maar met een andere stempelset, gefabriceerde woord ‘Queekhoven’. We zouden kunnen denken dat we dichter bij een oplossing komen, maar dat is niet zo. Ik leer van Wikipedia dat Queekhoven een buitenplaats uit de zeventiende eeuw in Breukelen aan de Utrechtse Vecht is, die onder andere gebruikt is als jongenskostschool. Van 1963 tot 1983 was de Eduard van Beinum Stichting in het kasteel gevestigd, er werd muziek gemaakt, onderwezen en bestudeerd. Op een zeker moment verliet ons exemplaar van Boomteelt Queekhoven.

Wat heeft M. Schoenmakers precies met het boek gedaan? Hij stempelde met de letters waarmee zij ook ‘Queekhoven’ voorin zette op 37 bladzijden van Boomteelt woorden die hij niet zelf bedacht maar die zij uit het boek haalde. Pagina 133 is de laatste van de 288 pagina’s van dit – incomplete, 4 pagina’s achterin missende – exemplaar die hij bestempelde. Opvallend is dat M. Schoenmakers zo netjes werkte. De letters en woorden zijn erg schoon en zonder uitloop gestempeld en na elke stempelgang moet hij of zij de pagina eerst hebben laten drogen voordat de volgende pagina aan de beurt was, want er zijn geen afdrukken op er tegenover liggende bladzijden. Met welke focus en met welke gemoedsinstelling M. Schoenmaker Boomteelt verfraaide mag de lezer zelf bedenken.

Queekhoven

voorttelende zintuigen

een stofbeursje welk zich ten bekwamen tijde opent

met de buitenlucht in gemeenschap gebracht

opgeslorpte zelfstandigheden

in het donker doen de zaken zich geheel anders voor

vernielende invloeden die nooit ophouden te worstelen tegen alle zintuiglijke wezens

neiging om tot in het oneindige te blijven spelen

wildelingen

voetoogen voorhanden

dit dalend sap traant er uit

schorslippen

voorwaarden tot wellukken

huwelingsgriffel

diepgronding

alleenlijk kan men niet altijd zoo lang naar zijn land wachten

wat de boomen langs openbare wegen ook grootelijks verhindert, zijn zonneslagen, wonden, stooten en stampen aan welke zij daar zijn blootgesteld

smoorhoop

doordringbare zelfstandigheden

enkel langs openbare wegen plant men wat op het diepst

besloten stedelucht

soms spant men enkel doeken over de boomen

beschaduwen

want vergeten wij niet dat de vruchten zeer uitputtende organen zijn

gedraagzaam

kunstmatige vruchtplukkers

zachte schavelingen

als hun vleesch weeker wordt

het zweeten der vruchten

verneutelde

aangedaane deelen

misbloeiing

aangedane boomen

wollige kusjes

stinkende zelfstandigheden

in welke zij komen verdrinken

een diksap van verkenspis gemengd met tabakssap solfer kalk en ossegal

schrijfworm

weldoende diertjes

zijoogen

kroonogen

voetoogen

slapende oogen

toevallige oogen

tweesoortige oogen

worteloogen

de beurs welke anders niet is dan dat vleeschachtig gezwel

de losmaking

de twijgsnijding

de breking

de oogwegsnijding

de insneden

de inkervingen

de bijeenbrenging

de afkorting

de afhouting

de opleiding

de wortelsnoei

de sleuning

verborgen oogen

die geene aantrekkingskracht genoeg hebben

nijping

zomerbreking

omwringing

afschorsingen

vruchtdunning


*Bewaard in het archief-Gils in het Letterenhuis in Antwerpen, afgebeeld in Jan Gielkens, ‘“Heb jij ooit Lampo op H2 SO4 gezet?” De vriendschap tussen Gust Gils en Willem Frederik Hermans’. In: Matthias Velle [e.a.] (red.), Gust Gils in zijn experiment. Gent: Academia Press, 2015, pp. 251-267, afbeelding p. 259, herplaatst op: https://jangielkens.blogspot.com/2019/01/heb-jij-ooit-lampo-op-h2-s04-gezet-de.html.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.