Slordigheid
of integriteit? (3)
Nog één keer over die Lucebert-biografie
van Wim Hazeu. Dat boek heeft een hoop voetnoten, een stuk of 1650, als ik het
snel goed heb geteld, zo ongeveer. Ik citeer Hazeu over voetnoten: ‘Wat het notenapparaat betreft zeg ik het
Rimbaudbiograaf Graham Robb na: “De noten zijn bedoeld om stellingen te
onderbouwen, om verder onderzoek te vergemakkelijken en om te erkennen dat elke
biografie een samenwerkingsproject is.”’ Dit citaat is niet uit de Lucebert-biografie,
maar uit die van Vestdijk, waarop Hazeu in 2005 promoveerde. Als je de
voorbeelden die ik in deze reeks geef als maatstaf
neemt, was er ook weinig reden om een dergelijke gebruiksaanwijzing in het
Lucebert-boek op te nemen. De bibliografische gegevens over het Rimbaud-boek
van Robb staan overigens, om verder onderzoek te vergemakkelijken, in de Vestdijk-biografie netjes in
een voetnoot, maar weer niet in de literatuurlijst. Dat zou een doordacht
principe kunnen zijn, maar dat is het niet. Als ik namelijk, alweer uit persoonlijke
belangstelling, voetnoot 848 als test neem, waar vier biografieën van
Nederlandse schrijvers worden genoemd, dan krijgt van die vier er
slechts één een bibliografische annotatie, de andere drie niet; de gebibliografeerde
titel komt onlogischerwijze (zie Robb) in de literatuurlijst terecht, van de
andere drie slechts twee.
Er staan ook een paar
gebruiksaanwijzingen in Lucebert.
Biografie, een van de twee op p. 15: ‘Citaten staan in de oorspronkelijke
spelling. Lucebert meed in zijn werk en brieven vaak hoofdletters. De titels
van geciteerde gedichten staan tussen aanhalingstekens; die van schilderijen en
tekeningen zijn gecursiveerd. De verwijzing naar Luceberts gedichten wordt
aangegeven met tussen ( ) de bladzijde van de laatste uitgave van de Verzamelde gedichten. Het notenapparaat
bevat naast bronvermeldingen supplementaire informatie.’
Laten we deze mededelingen eens nader bekijken. Dat citaten
in de oorspronkelijke spelling staan klopt in elk geval niet voor menig Duits
citaat. Uit een paar regels uit een brief van Bertolt Brecht op p. 398 zou je kunnen afleiden dat die de Duitse naamvalregels niet beheerste, maar dat is natuurlijk niet zo. En als bij dat citaat nou, om verder onderzoek en controle
te vergemakkelijken, een bron had gestaan (en bij heel veel andere mededelingen
van deze pagina’s), dan had ik ook nog even voor de zekerheid kunnen nakijken
wat het wel had moeten zijn. Nog meer raar Duits. Op p. 421 citeert Hazeu J.B.
Charles/Willem Nagel uit, zo lijkt het, diens Van het kleine koude front, die daar beschrijft hoe hij tijdens een
ontmoeting met Oost-Duitse schrijvers in 1956 in Berlijn een schunnig versje declameert. Volgens Hazeu gaat dat vers zo: ‘Ich bin der
Graf von Western und ich vogel deine Schwestern’. Een beetje uitleg had geen
kwaad gekund, en ook een umlaut op de o van ‘vogel’ niet, want dan pas komt er
een beetje verhaal in het vers; ‘vögeln’ betekent namelijk ‘neuken’. Nieuwsgierig
googelend naar het ‘gedicht’ kwam ik op dbnl.nl in Een vak vol boeken (1988) van voormalige uitgever Wim Schouten
terecht. Die was ook bij de ontmoeting aanwezig en vertelt eveneens over het optreden
van Charles/Nagel. Zijn citaat is dat van Hazeu, maar dan met een umlaut op de vogel. Ik ga
nog een deur verder op dbnl.nl, naar de bron die Hazeu aangeeft, Van het kleine, koude front. Daar staat
op bladzijde 34 (van de zesde druk uit 1978): ‘Ich bin der Graf von Wester und
vögele deine Schwester.’ Hazeu citeert dus uit een andere bron dan hij
aangeeft. Tenzij Charles tussen de eerste en de zesde druk het citaat veranderd
heeft, maar dat lijkt me sterk gezien de herkomst van het ‘vers’: het is eigenlijk
een klein stukje uit een langere mop, die vele varianten in het Duits kent,
maar nooit een met meer dan één zuster. Het boek van Schouten komt, hoewel het
dus geciteerd wordt, in geen enkele voetnoot in het de Lucebert-biografie voor,
maar weer wel in de literatuurlijst.
Ook een erg leuke zin uit de
‘Gebruiksaanwijzing’ is deze: ‘De verwijzing naar Luceberts gedichten wordt
aangegeven met tussen ( ) de bladzijde van de laatste uitgave van de Verzamelde gedichten.’ Om verder
onderzoek te vergemakkelijken was het handig geweest wanneer hier of elders in
het boek een bibliografische verwijzing naar deze ‘laatste uitgave’ van deze Verzamelde gedichten had gestaan. Dat is
niet zo. Zou het niet vreselijk logisch zijn geweest, zo vreselijk logisch dat
het tegendeel bijna ondenkbaar is, als in deze biografie een overzicht had
gestaan van het literaire werk van Lucebert, met een chronologisch overzicht
van alle bundels etc.? Maar het is er niet. In de literatuurlijst staan slechts
drie publicaties van Lucebert: geen Verzamelde
gedichten, geen bundels, wel drie willekeurige verspreide publicaties.
Er staat nog ergens anders een
gebruiksaanwijzing in dit boek, namelijk ter inleiding van het
‘Persoonsregister’. Bedoeld zal zijn ‘Personenregister’, maar misschien is dat,
om een beetje in de sfeer te blijven, nog gewijzigd na de vondst van de
oorlogsbrieven van Lucebert. Maar goed – boven het personenregister staat:
‘Niet in dit register opgenomen zijn de namen vanaf pagina 879 (de lijst met
interviews, de literatuurlijst en de verantwoording).’ Dat hij namen uit de
literatuurlijst niet opneemt in het personenregister meldt Hazeu ook in zijn
Achterberg- en zijn Vestdijk-biografie (de andere heb ik niet bij de hand),
maar het is een vreemde mededeling. Ze suggereert dat je een keuze maakt tussen
wel en niet opnemen. Maar waarom zou je de namen van de auteurs in een literatuurlijst in een register opnemen? Ze staan toch al lekker alfabetisch in
hun eigen lijst – tenminste: als je de publicaties van Dorleijn na en niet voor
die van Doorman zet, die van Hofman na en niet voor die van Hofland en die van
Jansen na en niet voor die van De Jager.
Idealiter is het dus zo dat alle
geraadpleegde publicaties in principe alfabetisch in een literatuurlijst staan,
en als dat zo is, dan is die lijst samen met andere soortgelijke opsommingen
achterin het boek van cruciaal belang voor het lezen en raadplegen van een informatief boek. Wanneer deze
ruggengraat van wetenschappelijke en verwante publicaties niet op orde is, kun
je de claim van controleerbaarheid en het mogelijk maken van verder onderzoek
nooit maken, want je stuurt de lezer telkens weer het bos in. Tekst, annotatie,
literatuurlijst, register etc. zijn in het ideale geval zo op elkaar afgestemd
dat er een min of meer gesloten systeem van informatie ontstaat, volgens bepaalde regels die vanzelf duidelijk worden of die je in een gebruiksaanwijzing uitlegt. Bij een citaat
uit een publicatie, bijvoorbeeld, hoort een bron, die bron komt bibliografisch
zo informatief mogelijk en uniform in een voetnoot, en vervolgens komt de auteur van
het citaat in het register en de publicatie in de literatuurlijst. Het is, om
deze ideale toestand te bereiken, noodzakelijk dat de auteur van het boek snapt
hoe je zo’n literatuurlijst en zo’n register maakt. Het helpt ook wanneer een auteur snapt dat hij het talent hiervoor niet heeft en dus iemand inhuurt die het wel kan. En wat ook helpt is dat een uitgeverij weet hoe je een boek maakt. Als dat allemaal niet
het geval is, wordt de lezer, ik herhaal het, het bos ingestuurd. En dat
gebeurt bij Hazeu dus aan de lopende band. Voor meer voorbeelden ben ik in te
huren, mijn tarief is redelijk: ik hoef per dag niet meer dan Marco Kroon voor
een lezing vraagt.
Ik vind dat de lezer van een informatief boek het
fundamentele recht heeft op goede, betrouwbare informatie, want zonder
betrouwbare informatie geen inhoud, geen goede argumenten, geen geldige
analyse, geen controleerbaarheid. Dat allemaal mag een lezer wel verwachten, en zeker van auteurs met wetenschappelijke pretenties (en die moet Hazeu wel hebben, want hij is een gepromoveerd wetenschapper). Het is jammer dat zo
weinig lezers, inclusief recensenten, de neiging hebben eerst een proefrit te maken, de knoppen eens uit te proberen, tegen de banden te trappen en onder de motorkap te kijken, zoals ik dat heb gedaan.
Hoe dan ook: ik ga weer eens een goed
boek zoeken en mijn Lucebertjes, mijn echte en mijn valse, bekijken. Had ik
overigens al verteld dat die verwijzing naar de Hermans-biografie van Willem
Otterspeer op p. 803 niet klopt? Op de aangegeven pagina staat niet wat er volgens Hazeu
staat, en op de plek die hij bedoelde eigenlijk ook niet. En die uitgave van de
briefwisseling tussen Willem Frederik Hermans en Gerard Reve, die heet toch
echt anders dan in de literatuurlijst staat. En waarom citeert Hazeu de brieven
van Reve aan Hermans de ene keer naar deze uitgave (die in de voetnoot weer
anders heet dan in de literatuurlijst) en de andere keer naar de betreffende brief in het
archief-Hermans? Dat hij volgens zijn eigen lijst op p. 896 niet eens heeft geraadpleegd? En waarom zijn allebei de citaten niet correct? En dan is op p. 245 deze
briefwisseling nog een keer de bron, maar de bronverwijzing ontbreekt daar. Ik bedoel
maar.
(Lucebert-vervalsing, particulier bezit) |
De eerdere twee afleveringen staan hier:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.