woensdag 12 juni 2019

We schrijven 1977, en ik was 24


Poetry International, het Rotterdamse poëziefestival, vindt dit jaar voor de vijftigste keer plaats. In 1970 begon het, in 1976 was ik er voor het eerst als bezoeker. Student was ik nog, 24 jaar oud, ik had net voor het eerst een gedicht in een erkend tijdschrift gepubliceerd. Jaren later, in 1998, probeerde ik in een stukje op de achterpagina van NRC Handelsblad de sensatie van zo’n festival in een paar zinnen te vatten: ‘Ik hoorde er het Russische orgel Andrej Voznesenski en het Amerikaanse drankorgel Gregory Corso, de stille Roemeense geweldenaar Marin Sorescu en het Turkse nijlpaard Fazıl Hüsnü Dağlarca.’ Want dat was de sensatie: elke avond stonden zes, zeven, acht dichters uit allerlei landen op het toneel, ze lazen voor, hun vertalers lazen met hun eigen stem hun versies voor, in de pauze, vooraf en achteraf kon je de dichters aanraken, hun boeken kopen en laten signeren. Daar wilde ik, vanaf dat bezoek in 1976, ook bij horen.

En het jaar daarna was dat al het geval. Over dat jaar ging mijn stukje in NRC Handelsblad eigenlijk. Gast op het festival van dat jaar was de Oost-Duitse dichter en vertaler Erich Arendt, die sommige Utrechtse studenten germanistiek al kenden via hun docent Gregor Laschen. Hij had Arendt voorgesteld bij Poetry-organisator Martin Mooij, en Ton Naaijkens en ik waren bij die deal inbegrepen. En dus werden we, zo ging dat in die dagen, uitgenodigd voor het traditionele tuinfeest bij havenbaron Ludo Pieters in Rhoon. Pieters was zelf ooit dichter geweest en nog steeds bevriend met Gerard Reve (want hij was ook op het tuinfeest aanwezig), en hij was zo rijk dat er tekeningen van Lucebert op de wc hingen – ik vond dat in elk geval al plassend getuigen van een absurde rijkdom.

Tijdens het tuinfeest rond het zwembad op de zondag vóór Poetry maakte ik foto’s. Het zijn beroerde kiekjes in zwart-wit, maar ik laat er toch maar een paar zien. Ik begin met deze:
Van links naar rechts zijn dit Marcia Theophilo uit Brazilië, Stanley Kunitz uit de VS en Salah Abdas Sabur uit Egypte. De haardos rechtsonder is van Judith Mok, toen nog geen schrijfster en zangeres, maar aanwezig als dochter van de wel optredende Maurits Mok. Net als enkele andere foto’s is dit een tafereel van de tafel waar Erich Arendt resideerde. Rechts achter de tafel staat, onder de hoed, Jules Deelder, die daar ook niet als optredende gast was, maar gewoon rondliep en dronk en onderwijl de vrouw van de Franse dichter André du Bouchet luidruchtig voor Judith Herzberg versleet.
André du Bouchet en zijn – helaas onzichtbare – echtgenote staan hier te praten met onze held van het festival, Erich Arendt, 74 jaar oud op dat moment.
Op de volgende foto praat Erich Arendt met Adriaan van der Staay, die samen met Martin Mooij aan de basis had gestaan van Poetry International. De Japanse dichter links is Shuntaro Tanikawa. De persoon die zich op de achtergrond houdt is Ton Naaijkens.
Weer aan de tafel met Erich Arendt zien we links de Duitse dichteres Renate Rasp. Op de achtergrond knielt uitgever Geertjan Lubberhuizen (die dat jaar als presentator optrad) naast de Rotterdamse boekhandelaar Maria Heiden; de andere personen kan ik helaas niet identificeren.
Tussen de twee heren die we al eerder hier hebben gezien zit rechts, als ik mij niet vergis, Thea Schierbeek, de vrouw van Bert. Met wie ze praat kan ik niet achterhalen. Helemaal rechts zit de Hongaar Sándor Csóori. Links loopt, bij Marcia Theophilo, in elk geval de Italiaan Maurizio Cucchi.
Stanley Kunitz en Salah Abdas Sabur zitten nog steeds bij elkaar aan tafel, bij Judith Mok op de grond zit Hannelore Teutsch, de toenmalige levensgezellin van Erich Arendt.
Wie hier helemaal links zit weet ik niet, maar achter Ton Naaijkens op het bankje zitten Wim de Vries, Renate Rasp en Mischa de Vreede.
De imposante dichter rechts in het gras is de onlangs overleden Australiër Les Murray, die in gesprek is met Maurizio Cucchi, Marcia Theophilo, Dahlia Ravikovitch uit Israël en een door Murray aan het zicht onttrokken persoon. En als iemand me nu vertelt wie die meneer met de baard rechts is, dan zal ik zeggen: verdomd ja, dat is waar ook. Maar nu weet ik het even niet.
En ik was er dus ook. Iemand anders nam de foto, want selfies bestonden nog niet. Zoals gezegd: ik was 24.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.