donderdag 18 juni 2020

Over het weer van 18 juni 1962 (maar in feite over een biograaf en een weduwe)

Over het weer van 18 juni 1962 (maar in feite over een biograaf en een weduwe)


‘Op maandag 18 juni 1962 had Wolkers de grote houten deuren van zijn atelier opengezet om de hitte te verdrijven. Aan het begin van de middag besloot hij om verkoeling te zoeken aan de Amstel.’ Zo begint in hoofdstuk 5 van Het litteken van de dood. De biografie van Jan Wolkers door Onno Blom (2017) het relaas over de kennismaking van de schrijver en beeldend kunstenaar met zijn latere echtgenote Karina. De voetnoot die naar de bron voor deze mededeling verwijst komt anderhalve pagina later, en die bron is: ‘Mail Karina Wolkers, 18-12-2013’. Dat is verrassend weinig voor zoveel informatie, al was het maar omdat het toch vreemd is dat Karina Wolkers zich blijkbaar herinnert wat Jan Wolkers deed voordat zij hem kende. Je zou zo’n mededeling uit de mond of uit een tekst van Jan Wolkers verwachten, maar zo’n bron is er blijkbaar niet.

Het verhaal van Karina Wolkers over de kennismaking beslaat dus zo’n anderhalve pagina. Met mededelingen over de kleur en het merk van de schoenen van Wolkers, over het grind dat opzij van het Amsterdamse Miranda Paviljoen was gestrooid, over stoeltjes met zittingen van waslijndraad, over het mantelpakje van rood flanel dat Karina droeg, over heur haar dat in een dikke vlecht zat, over het rieten mandje dat ze in haar rechterhand droeg en waarin een paar boeken zaten plus een pakje Gauloises, over twee stoelen die nog naast Wolkers vrij waren, over Wolkers die vroeg naar de boeken in het mandje, en dat dat Winnie de Poeh van A.A. Milne en David Copperfield van Charles Dickens waren, en dat Wolkers de tekeningen van Shepard in Winnie de Poeh zo geweldig vond en dat hij vroeg waar Karina op school zat, en dat allemaal en nog meer deels in kant-en-klare dialogen.

Zo’n geheugen zou ik ook willen hebben. Of zo’n fantasie. Want het is niet waarschijnlijk dat Karina Wolkers zich dit allemaal zo gedetailleerd herinnerde op 18 december 2013. Het zal eerder zo zijn dat Karina Wolkers dit verhaal vaker zo vertelde. In elk geval deed ze het één keer eerder: op 19 oktober 2012 namelijk, tijdens een symposium over ‘50 jaar Kort Amerikaans’ in Leiden. Ik was erbij, ik maakte geen aantekeningen en geen opname van de bijdrage van Karina Wolkers, maar ik weet nog dat ik dacht: dat kan geen mens zich zo herinneren, pas maar op met die weduwe als bron, beste Onno. Vooral ook omdat ze nog meer rare verhalen vertelde: over een raaf die bij een supermarkt op Texel op haar winkelwagentje ging zitten (en dat was veelbetekenend volgens haar, want The Raven van Edgar Allan Poe was het lievelingsgedicht van Jan Wolkers). Of dat Wolkers na zijn dood aan haar verscheen in de gedaante van een zonnestraal die tussen de twee torens van de Notre-Dame in Parijs door precies voor haar voeten viel (of iets dergelijks; het kan ook een beetje anders zijn, maar ik vertel dan ook alleen maar wat ik meen me te herinneren en ik hoef – in tegenstelling tot wat Onno Blom wel moest – niet op dit soort mededelingen te promoveren).

Tijdens het luisteren naar Karina Wolkers op dat symposium nam ik me voor de beschrijving van de kennismaking goed te onthouden en af te wachten hoe ze in de biografie terecht zou komen. En wat bleek: Onno Blom heeft niet opgepast met de weduwe. Hij heeft zich het een en ander door Karina Wolkers op de mouw laten spelden. En op zijn eigen verzoek nog wel: het is moeilijk voorstelbaar dat hij dit verhaal niet al vele malen eerder had gehoord, in Leiden niet heeft geluisterd en pas in december 2013, toen hij al een jaar of zes aan de biografie werkte, aan Karina vroeg: schrijf het eens op, Karina, over die kennismaking, en doe het maar per e-mail. Om het sprookje vervolgens zonder enige reserves voor zoete koek aan te nemen.

Terwijl het verhaal toch gemakkelijk door te prikken is. Namelijk door zo ongeveer het enige feit te controleren dat aan dit verhaal te checken is: het weer. Op 18 juni 2019 vroeg ik aan mijn Facebook-vrienden of zij zich herinnerden wat voor weer het was op 18 juni 1962. De antwoorden waren divers: iemand annexeerde bijvoorbeeld een scène uit de film Roman Holiday (van een jaar of tien vóór 1962) met zijn ouders als Audrey Hepburn en Gregory op de scooter. Concrete herinneringen aan het weer van 18 juni 1962 hadden mijn Facebookvrienden niet, en dat kan ook eigenlijk niet, je iets feitelijk juist en precies herinneren dat bijna zestig jaar geleden is. Je herinnert je foto’s of verhalen of je verzint iets of je combineert het een en ander. Je toetst, als je al bij zinnen was op 18 juni 1962, je herinnering – of die van iemand anders – aan bijvoorbeeld het weerbericht in een krant van die dag. Een van mijn Facebookvrienden zonder persoonlijke herinnering – hij was er nog niet op 18 juni 1962 – deed dat dan ook, maar er zijn nog meer bronnen voor oud weer.

Wie feiten over het weer in het verleden wil weten, kan daarvoor bijvoorbeeld terecht op de website weerverleden.nl. Over 18 juni 1962 zegt deze website:
Zwakke wind uit het zuid-zuid-westen. De hardste windstoot had een snelheid van 10,3 m/s.
De gemiddelde temperatuur was 19,2 °C en een gevoelstemperatuur van 19,7 °C. De minimum temperatuur was 9,9 °C en de maximum temperatuur 26,8 °C.
De zon scheen 10,4 uur.
Er viel 1,9 mm neerslag verspreid over 1,4 uur.
Het was een half tot zwaar bewolkte dag.
We kunnen ook het maandgemiddelde bekijken. We zien dat 18 juni wel de warmste dag in juni 1962 was, maar het was zeker niet het hoogtepunt van een hittegolf, en de dag ervoor was het zelfs een stuk frisser.
Ook de weersvoorspelling in het landelijke, in Amsterdam verschijnende dagblad De Tijd /de Maasbode van zaterdag 16 juni laat dit beeld zien:
Dat verhaal van die kennismaking van een schrijver en zijn echtgenote klopt dus van geen kant. Het ging heel anders, ik weet het zeker. Maar het leest allemaal als een trein, dat klopt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.