zaterdag 20 juni 2020

Lucebert eet Zwitsers

Lucebert eet Zwitsers
Dronk Lucebert liever rode wijn of witte? Ik vroeg het me zomaar af toen ik het menu hierboven in handen kreeg. Op 26 maart 1988 werd onder het motto ‘Hommage à Lucebert’ in Hotel Restaurant zur Sonne in het Zwitserse Sissach gegeten en gedronken. Het menu biedt bij zo te zien niet erg opwindende en degelijke gerechten een Beaujolais-Villages en een Féchy la Genestière, en die laatste is wit en Zwitsers, dus die zou ik hebben genomen. Maar wie ben ik.
Ik kocht alleen maar een boek, een tentoonstellingscatalogus met de titel Lucebert. Arbeiten auf Papier 1950-1987, die ter gelegenheid van een reizende expositie verscheen die vanaf 26 maart 1988, de dag van het diner, te zien was in het Kunstmuseum Winterthur. In het boek staat een opdracht, gedateerd 26 maart 1988, aan iemand die bij de catalogus betrokken was en die ook, moet ik aannemen, aan het diner aanzat. Van het bezit van zo’n boek alleen al word ik blij, maar ik werd nog blijer toen uit het boek het genoemde menu viel.
Maar het menu maakte niet alleen blij, het prikkelde ook de nieuwsgierigheid. Want waarom vindt een etentje ter gelegenheid van de opening van een tentoonstelling plaats in een restaurant dat op 100 kilometer afstand van het museum ligt? En nog wel op de eerste dag dat de tentoonstelling geopend is? Ik kan op zich leven met het onbeantwoord blijven van deze vragen, want met die antwoorden schiet ik geen meter op, maar omdat er een biografie van Lucebert is, keek ik daar toch maar even in. Tegen beter weten in.
De Winterthurse expositie komt aan de orde in Lucebert. Biografie (2018) van Wim Hazeu, en wel op de pagina’s 729-730. Volgens Hazeu ‘liet [Lucebert] zich op 25 maart 1988 ook zien bij de tentoonstelling’ in Winterthur, en dat kan natuurlijk kloppen, dat op vrijdag 25 de vernissage was en op 26 de openstelling voor het publiek. Over het diner in Sissach niets – daar kan ik mee leven. Hazeu citeert de samensteller van de tentoonstelling, Rudolf Koella, noemt de enthousiaste recensies en geeft, en dan gaat het mis, een paar citaten uit de ‘kostbare catalogus’. Ten eerste: de catalogus van deze tentoonstelling is niet ‘kostbaar’, en hij was het ook niet in 1988. Een gewoon boekje van 64 pagina’s is het, met zorg maar eenvoudig uitgegeven. Het zou kunnen dat Hazeu voor zijn exemplaar veel meer heeft betaald dan de 12 euro die een exemplaar op het ogenblik op Boekwinkeltjes.nl moet kosten, of misschien is er een luxe-uitgave geweest, hoewel ik dat laatste niet geloof: je zou er sporen van moeten vinden. Waarschijnlijker is dat Hazeu een andere, wellicht wel kostbare catalogus voor ogen had en dat daar de beide citaten in staan die hij op p. 729 van zijn biografie geeft, want in de Winterthurse uitgave staan ze, en dat is het volgende probleem, niet.

Zoiets kan worden voorkomen door fatsoenlijke bronverwijzingen, maar daar heeft Hazeu vaak geen boodschap aan, zoals ik al eerder liet zien (zie de links beneden). In deze biografie ontbreekt zelfs een rudimentair bibliografische overzicht over Luceberts werk, en dus worden ook tentoonstellingscatalogi niet systematisch beschreven. Hazeu meldt alleen wie de begeleidende teksten in de catalogus schreef en waar de reizende tentoonstelling verder te zien was Maar ook hier doet Hazeu maar wat, want de volgende etappe van de expositie was niet, zoals hij schrijft, in de Freiburger Kunstverein in Schwarzes Kloster, want die plaats bestaat niet, maar in een kunstenaarscentrum dat Schwarzes Kloster heet in Freiburg im Breisgau, waar de Kunstverein Freiburg in wisselende lokaliteiten exposities organiseerde. Daar, in ‘Schwarzes Kloster’, werd volgens Hazeu ‘Lucebert, de maker van Schönheit der Monster, even uitbundig [als in Winterthur; JG] ontvangen.’ De voetnoot bij deze mededeling verwijst naar de andere twee plaatsen waar de tentoonstelling nog te zien was, maar niet, zoals je zou verwachten, naar de bron van de bewijzen van die uitbundigheid en van dat ‘Schönheit der Monster’, dat verder in de biografie niet voorkomt en ook in de catalogus en de tentoonstelling geen rol speelt.

Het zijn maar een paar zinnen, maar er klopt niet veel van. Daar lezen ze wel overheen, zal Hazeu gedacht hebben. En dan: wie gaat dat nou ooit controleren. Maar het leest allemaal als een trein, dat wel.

Ik schreef op dit blog eerder over Hazeu en Lucebert hier, hier en hier.

Wim Hazeu, Lucebert. Biografie. Amsterdam: De Bezige Bij, 2018.
Rudolf Koella (samenstelling), Lucebert. Arbeiten auf Papier 1950-1987. Winterthur: Kunstmuseum Winterthur, 1988. – Met tekstbijdragen van Rudolf Koella en Caroline Kesser.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.