Bij Marx in Trier
Ik was een halve dag in Trier. Ik vond
dat ik, vanwege vroeger, toch een van de tentoonstellingen moest zien die daar op
het ogenblik aan de gang zijn over Karl Marx. Die werd 200 jaar geleden in
Trier geboren. Tussen eind jaren zeventig en het eind van de vorige eeuw werkte
ik op het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis in Amsterdam, waar
een belangrijk deel van de nalatenschap van Marx (en Friedrich Engels) wordt
bewaard. Een van mijn taken was op den duur het verschaffen van informatie over het archief aan
bezoekers en belangstellenden, nog later ging ik over Marx (en
Engels) publiceren, ik maakte tentoonstellingen, ook een, in 1992, in het
studiecentrum van het Museum Karl-Marx-Haus in Trier, het als museum ingerichte
geboortehuis van Marx. Die tentoonstelling was het begin van mijn proefschrift:
tijdens het samenstelling van die expositie over Marx en Nederland merkte ik
hoe onvolledig en feitelijk onjuist de beschikbare informatie over Marx en zijn
Nederlandse verwanten vaak was. Mijn dissertatie was bedoeld om het allemaal
wat vollediger en feitelijk juister te maken.
Ik doe tegenwoordig weinig meer aan en met
Marx, en het was dan ook een mengeling van nostalgie en resten van een morele
verplichting die me Trier lieten bezoeken. Van de twee grote tentoonstellingen
zag ik die in het Simeonstift, het stadsmuseum van Trier. Die tentoonstelling
heet ‘Stationen eines Lebens’, de andere, in het Rheinisches Landesmuseum
Trier, ‘Leben. Werk. Zeit’. Ik zag er dus maar één, maar op grond van de inhoud
van de mooie catalogus bij de beide tentoonstellingen vermoed ik dat de twee
exposities erg op elkaar lijken. Het mooie van de tentoonstelling die ik zag was
in elk geval dat ze meer context bij Marx biedt dan spullen van Marx zelf: geen
eindeloze vitrines dus met publicaties en manuscripten, maar veel visueel materiaal
– schilderijen, grafiek – die de maatschappelijke verhoudingen, het politieke
klimaat en ook de persoonlijke netwerken en levensomstandigheden van Marx en
zijn omgeving verhelderen. De ideologie blijft op een prettige afstand of is
wetenschappelijk verantwoord aanwezig.
Veel van het originele materiaal uit het
IISG dat in de tentoonstelling aanwezig is heb ik ooit in handen gehad, dus
daar werd ik niet echt opgewonden van. Daarom was het leuk dat er ook wat zaken
in het echt waren die ik alleen van afbeeldingen kende: het grote olieverfportret
van Marx’ vrouw Jenny bijvoorbeeld, of het register waarin Marx’ geboorte is
vastgelegd, ook speciaal vond ik een braille-editie van het Communistisch Manifest. Die had ik nog
nooit gezien, ook niet als plaatje, en dat geldt zeker voor het nog niet zo lang geleden ontdekte
portretje van Marx uit zijn studententijd. Ik keek natuurlijk ook of mijn baanbrekende werk over de familie Marx nog een
beetje gehonoreerd werd, en dat was in zoverre het geval dat de meeste
informatie over Nederlandse Marx-connecties correct is, d.w.z., zoals ze in
mijn boek staat. Maar waar ze de informatie vandaan hebben, staat er dan weer
niet bij.
Leuk is dan wel weer dat bij een stuk in de catalogus van IISG-medewerker Pepijn
Brandon over de geschiedenis van de Marx-papieren van het instituut een affiche
is afgebeeld van een tentoonstelling die ik met anderen in 1983 maakte toen
Marx honderd jaar dood was.
De inrichting van het museum in het
geboortehuis was altijd al een beetje moeizaam: het is gewoon een oud huis met
veel kamers, en een daarvan is ‘waarschijnlijk’ de kamer waar Marx is geboren.
Oorspronkelijke inrichting is er niet, sinds kort is er alleen een fauteuil die
naar men zegt van Marx is geweest en die al die jaren bij een van zijn nazaten
in Frankrijk heeft gestaan. De nieuwe inrichting is heel erg veel vorm en veel
te veel tekst, en die laatste ook nog tweetalig, met naast, onder en boven het
Duits een soort Engels dat wel heel erg veel op het Duits lijkt. De teleurstelling
daarover hebben we weggedronken en -gegeten op het zeer prettige terras van
de Weinstube Kesselstatt, en die heeft helemaal niets met Marx te maken. Op de
weg terug naar het hotel zijn we nog even het
nieuwe standbeeld van Marx gaan groeten dat de stad Trier zich heeft laten aansmeren door
China. Het heeft kraak nog smaak en staat er nogal troosteloos bij. En ik heb het zo gefotografeerd dat het nog erger lijkt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.