Leuke klussen (6)
Ik blijf nog even bij mijn bezoeken aan 1-Mei-congressen. In 1990 werd gevierd dat 100 jaar eerder voor het eerst internationaal op en rond 1 Mei voor de invoering van de achturige werkdag werd gedemonstreerd, in de vorm van werkstakingen en feestelijke bijeenkomsten. Ik werd geschikt bevonden om namens mijn werkgever, het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis in Amsterdam, in binnen- en buitenland de deskundige te spelen met publicaties en optredens.
Een van de vreemdste optredens wat mij betreft was dat op een colloquium van het Institut C.G.T. d’Histoire Sociale, het onderzoeksinstituut van de Confédération générale du travail, de roemruchte communistische vakbond. De bijeenkomst vond eind mei 1990 plaats in een opleidingscentrum van de C.G.T. in Courcelle-sur-Yvette ten zuiden van Parijs. Ik had een vlucht, zie ik in de huisagenda, om 19.15, aankomst 5 over 8 in Parijs, maar vertraging zorgde ervoor dat ik laat in de avond of vroeg in de ochtend met de laatste lokale trein aankwam in Courcelle en toen op goed geluk – ik had geen zin om op de uitvinding van Google Maps te wachten – het opleidingscentrum vond. Daar deed een meneer in onderbroek open, hij wees me mijn kamer en ging weer naar bed.
De volgende ochtend meldde ik me voor het ontbijt, waar ik een paar andere deelnemers aantrof. Het bleek het meest karige congresontbijt en ook het meest karige Franse ontbijt dat ik ooit tot me nam, en de volgende dagen zou het niet beter worden: een kom café crème en een droog stuk stokbrood. Van de rest van de week herinner ik me ook geen culinaire hoogstandjes. Er zitten vage beelden in mijn hoofd van een diner in een restaurant in het centrum van Parijs, voorafgaand aan een cultureel evenement, verder niets. Over dat culturele evenement later meer.
Het aantal deelnemers
van het colloquium was beperkt. Vijftien, twintig personen misschien, en waren
het niet alleen maar mannen? Er was in elk geval een Engelsman: een
kettingrokende medewerker van de tabakswerkersvakbond, die vrijgesteld was om
een geschiedenis van 1 Mei in Groot-Brittannië?, Engeland? te schrijven.
Georges Séguy (1927-2016) was er ook, de voormalige (1967-1982)
secretaris-generaal van de C.G.T., een man met een verzetsverleden die ook een
paar boeken schreef, onder andere een over de geschiedenis van 1 Mei. Ik kreeg
het van hem cadeau, met een opdracht. Verder herinner ik me alleen nog Robert
Brécy (1912-1996), de communistische vakbondsman en historicus die een aantal
boeken over het linkse lied publiceerde.
Aan het
uitspreken van mijn bijdrage heb ik geen herinnering, alleen de vage dat mijn
Engelse tekst – bij gebrek aan voldoende kennis van het Frans dacht ik dat
Engels ook wel kon op een internationale bijeenkomst – telkens per zin in het Frans
werd vertaald door een meneer Freund, een oudere man die als kind in de jaren
dertig uit Duitsland was vertrokken. Mijn tekst, maar dan in echt Frans vertaald
door onze Fries-Franse vriend Geert van der Meer, werd eind 1990 gepubliceerd in
het bulletin van de organiserende instelling.
Omdat je met
een paar lezingen geen vier dagen vol krijgt, waren er ook culturele
uitstapjes. We gingen met de bus naar een tentoonstelling van 1 Mei-affiches in
de Parijs voorstad Saint-Denis, en, ook met de touringcar, op een avond met
diner vooraf naar een voorstelling van het Bolsjojballet, en uiteraard werd
het Zwanenmeer opgevoerd. Je had me geen groter tegendeel van een plezier
kunnen doen. Maar mijn communistische congresgenoten vonden het prachtig. Op het
eind van de voorstelling sprongen ze op, luid ‘bravo’ roepend en ver boven hun
hoofd applaudisserend. Ook had ik de indruk dat ik menigeen een traantje zag
wegpinken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.