De schrijver is dood, leve de schrijver [2013]
Een schrijver is dat wat hij schrijft. Als hij
sterft, schrijft hij niet meer. Toch willen wij dat schrijvers na hun dood
voortleven. En dat kan: we kunnen hun werk opnieuw uitgeven, we kunnen werk dat
nooit gepubliceerd is voor het eerst uitgeven. Iets onbekends publiek
maken is vanzelfsprekend spannend, maar er zit ook een morele kant aan. Want de
dingen die wij het liefst na de dood van een schrijver gepubliceerd zien zijn
ook net de dingen die de schrijver tijdens zijn leven niet wilde publiceren:
dagboeken, brieven, onaf en onrijp werk. Wat ik persoonlijk graag zie is dat
bij dergelijke publicaties iets van de morele overwegingen te zien is van
degenen die de teksten openbaar maken. En dat doe je bij voorkeur in een
verantwoording van de uitgave.
Niet lang geleden zijn twee uitgaven verschenen die
verschillend met nagelaten teksten omgaan: Logboek 1991-1992 van Harry Mulisch en Dagboek 1970 van Jan Wolkers. Het
zijn dagboekachtige publicaties. Dagboekachtig zeg ik, want het zijn allebei
geen echte dagboeken, het zijn bewerkte dagboeken, constructies dus. In het
geval van Mulisch is die constructie duidelijk: Mulisch hield een dagboek bij
over het schrijven van de roman De
ontdekking van de hemel (1992), dat dagboek maakte hij in 2008 klaar
voor publicatie, maar hij trok het kort vóór het verschijnen terug. In het
najaar van 2012, twee jaar na zijn dood, is het alsnog verschenen, bezorgd door
Arnold Heumakers en Marita Mathijsen. De bemoeienis van deze twee wetenschappers
met de tekst zorgt ervoor dat ik tevreden ben: hier is nagedacht over hoe je
zorgvuldig met zo’n tekst omgaat, er is een uitgebreide verantwoording,
enzovoort.
Anders is het bij het Dagboek 1970 van Jan Wolkers. Dat is ook een uitgave van een nagelaten
tekst (want Wolkers overleed in 2007), maar elke verantwoording ontbreekt. Dat
is vreemd, want dat roept de vraag op wie de auteur van dit boek is. Wolkers is
dood, dus die kan het niet zijn. Wie verantwoordelijk is voor deze publicatie
wordt, zoals gezegd, nergens vermeld. Het is niet het eerste Dagboek van Wolkers dat verschijnt:
er waren er al zes. De reeks begon in 2005 met het jaar 1974, 1969 verscheen in
2006, 1972 en 1976 in 2007, 1967 in 2009 en 1975 in 2010. En nu dus, in 2012,
1970. Al deze deeltjes zijn op dezelfde manier verschenen: gebonden, fris
stofomslag, de omvang is verschillend. Geen enkel deel heeft een
verantwoording, maar er was wel anoniem persoon die de voorkomende personen
annoteerde. En terwijl de reeks verscheen overleed Wolkers dus.
Dat de delen die vóór Wolkers’ dood verschenen
zonder verantwoording werden gepubliceerd is, hoe jammer ook voor ons soort
mensen, volstrekt legitiem: op dat moment was het gewoon werk van een auteur
dat onder zijn naam en dus geautoriseerd verscheen. Een auteur die tijdens zijn
leven dagboeken publiceert heeft het volste recht ons zonder enige uitleg
teksten voor te leggen waarvan alleen hij weet of ze volledig, ingekort,
geredigeerd of gefingeerd zijn. Op het moment dat hij overlijdt verandert de
situatie: iemand anders moet dan de verantwoordelijkheid voor de publicatie op
zich nemen. Elke postuum gepubliceerde tekst is immers, zou je kunnen zeggen,
geen roman, gedicht of dagboek meer maar een historisch document, en dat moet
als zodanig worden behandeld: voorzichtig, respectvol, professioneel.
Het zou natuurlijk kunnen dat Wolkers al vóór zijn
dood de publicatie heeft voorbereid, maar dan zou het wel aardig zijn dat ook
te weten te komen. Wat ook zou kunnen, is dat nog tijdens Wolkers’ leven de
dagboeken al door iemand anders met zijn goedvinden of medewerking voor
publicatie werden voorbereid, maar ook dat willen we dan graag weten. We willen
namelijk, als we de dagboeken of dat wat als dagboek gepubliceerd is ooit
willen gebruiken en citeren, weten wat we citeren. Een door een auteur
geautoriseerde tekst heeft een ander gewicht dan een waarvan de status niet
duidelijk is. Een duidelijke status krijgt een nagelaten tekst door een
professionele behandeling van de tekst en een bijbehorende professionele
verantwoording. Is zo’n laatste er niet, dan moeten we voorzichtig zijn.
Ik zou zeggen: wees voorzichtig met die postume
dagboeken van Jan Wolkers. Maar dat Logboek van
Harry Mulisch – daar kan ik wat mee.
Eerder,
op 12 juni 2013, gepubliceerd op www.textualscholarship.nl.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.