Een Mei van Melle [2009]
Herman Gorter vond dat de bundels met zijn eigen
gedichten simpel en dus mooi moesten zijn. Zolang hij er het toezicht op had
waren ze dat. Alleen de eerste druk van Mei in 1889 had een traditionele negentiende-eeuwse band met
een bloemversiering. Vanaf Verzen,
dat een jaar later verscheen, hadden Gorters boeken bruinrode of rode linnen
banden of crèmekleurige papieren omslagen.
Saai, zal menigeen denken, en er komen dan ook
exemplaren voor waaraan een bezitter heeft zitten knutselen. Zo bezit ik een
zesde druk van Mei uit
1921, die van zichzelf in rood linnen gebonden is, met daarop subtiele zwarte
strepen. Maar iemand heeft stroken zwart papier over de goudstempeltjes met
auteursnaam en titel op de rug geplakt en bovendien zowel over het voor- als
het achterplat nog eens net zulke stroken papier in de vorm van kruizen, en wel
zo dat titel van het boek (er staat geen auteursnaam op het voorplat) verborgen
blijft. Waarom? Wellicht is het na 1927 gedaan ter herinnering aan de toen
overleden dichter? Of gebeurde het tijdens de Duitse bezetting om een boek van
een bekende socialist onherkenbaar te maken?
Bijzonder is het exemplaar van de achtste druk van Mei uit 1940, dat ik voor weinig
geld kocht bij een handelaar op de wekelijkse Haagse boekenmarkt. Het is er een
met een crèmekleurig omslag, zoals die bij een aantal drukken naast de
roodlinnen exemplaren verschenen. Op het voorplat staat een tekening. De
handelaar dacht misschien wel: Gorter is toch al geen auteur om geld mee te
verdienen, en dan een zoveelste druk, en iemand heeft dit exemplaar bovendien
verpest met gedoedel, het moet dus maar op de tafel met de goedkope boeken.
Ik kocht het boek vanwege de curiositeit, zonder te
weten wat het precies was, zoals ik ook dat exemplaar met de kruizen had
gekocht. Wát het was stond op een briefje dat in het boek lag en dat al snel na
de aankoop te voorschijn kwam: de doedel op het voorplat is een originele
pentekening van de surrealistische tekenaar en schilder Melle Oldeboerrigter
(1908-1976). Het is een landschapje. Misschien is het wel een illustratie bij Mei-regels als deze: ‘als in een droom /
Schijnt hoog gegroeid riet heen en weer te wiegen / Met schaarse starren
barnend als vuurvliegen.’ De Melle-kenners laten bij navraag weten dat ze dit
soort praktijken van de kunstenaar niet kennen.
Waar komt dit boek vandaan? Er zit een ex-libris op
het schutblad, en dat is van de Amsterdamse arts en boekenverzamelaar Bob Luza,
die in 1980 overleed en wiens bibliotheek in 1981 bij Van Gendt werd geveild.
Maar in de catalogus van deze veiling komt deze Gorter niet voor.
Er zit nog iets in het boek: een krantenknipsel met
de Kronkel ‘Vaarwel’ uit Het Parool van
28 mei 1976, vier dagen na het overlijden van Melle. Simon Carmiggelt vertelt
over enkele ontmoetingen met de kunstenaar. Tijdens een van die ontmoetingen
zei Melle volgens Carmiggelt: ‘Jô – ik kan toch zó prachtig schilderen, hè.’ En
Carmiggelt antwoordde terecht: ‘Vind ik ook’.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.