Bleijerheide [2010]
‘Vandaag heb ik het manuscript van De Donkere Kamer van Damokles
op de post gedaan.’ Dat schreef Willem Frederik Hermans op
maandag 14 juli 1958 aan zijn uitgever Geert van Oorschot. Een manuscript op de
post doen: het is telkens weer een belangrijk moment in het leven van een
auteur. Het is het moment waarop de beslissing valt: nu is het goed. Het is het
moment waarop een tekst in het hoofd van de schrijver perfect is. Dat gevoel
van perfectie duurt meestal niet zo lang, want de tekst moet ook gepubliceerd
worden, en dan komen meelezers, redacteuren, zetters, drukkers enz. aan bod.
Het resultaat is dan vaak anders dan de perfecte tekst die in de gleuf van de
brievenbus verdween.
Het is de vraag of Hermans
op die zomerdag in 1958 ook dat perfectiegevoel had. Hij kende zichzelf en zijn
veranderdrang en wist ongetwijfeld dat hij al bij het bekijken van de doorslag
van het typoscript een half uur later weer ontevreden zou zijn. In het geval
van De donkere kamer van
Damokles kwam er nog bij dat
hij dat boek met enige tegenzin had afgerond. Hij was in 1952 begonnen met een
verhaal dat ‘Een overgevoelige natuur’ heette. Het project liep vast en Hermans
ging een ander soort teksten schrijven, zoals De
God Denkbaar Denkbaar de God (1956)
en Drie melodrama’s (1957). Daarna maakte hij het boek
toch af, vooral omdat het thema hem zo aansprak. Maar tijdens het schrijven van
het boek had hij zich, zo schreef hij in een brief, ‘niet bijzonder
geamuseerd’. In een wat badinerende brief sprak hij over een ‘matig boek’, waar
hij maar nauwelijks de spanning in wist te houden.
Dit soort opmerkingen
noteren wij, editeurs van Hermans, in de nawoorden van deVolledige Werken.
We voegen er natuurlijk ook aan toe dat het publiek volstrekt anders over het
boek dacht en dat het boek onmiddellijk een succes werd. De donkere kamer van Damokles zou Hermans’ echte doorbraak worden.
Maar Hermans kon er nooit aan wennen. In 1990, vijf jaar vóór zijn dood – De donkere kamer was toen ruim dertig jaar oud en Nooit
meer slapen bijna
vijfentwintig –, schreef Hermans aan zijn uitgeverij De Bezige Bij: ‘Vroeger
was het zo dat er van Nooit
meer slapen per jaar iets
meer verkocht werd dan van De donkere kamer van Damokles. Maar nu is
het omgekeerd. In 1989 zijn er van “Damokles” 3245 exemplaren verkocht en van
“Nooit meer slapen” maar 2869. Dat mag toch niet? Dat hoort toch zo niet?’
Er is ook informatie die de nawoorden van
de Volledige Werken niet haalt. Informatie die we niet hebben
natuurlijk, maar ook zaken die we over het hoofd zien, gegevens die we met
opzet weglaten omdat we vinden dat het ook zonder kan en informatie die er
volgens ons niet in hoort. Soms is dat jammer, zelfs in die laatste categorie.
Persoonlijk vind ik het bijvoorbeeld jammer dat ik in het nawoord van deel 3
niet kwijt kon dat Hermans zijn Donkere kamer op de post deed in
Bleijerheide. Niet ‘Bleyerheide’, zoals in de briefwisseling Hermans/Van
Oorschot staat, maar met een i en een j. Ik wil dat graag zo precies hebben
omdat Bleijerheide een wijk in mijn geboorteplaats Kerkrade is, en niet zo maar
een wijk, maar de wijk waar mijn geboortehuis stond.
De in deel 3 niet-opgenomen informatie
gaat nog veel verder. Toen Hermans zijn typoscript op de post deed was hij
namelijk op bezoek bij dokter Van der Schroeff. Van der Schroeff was
huisarts in Kerkrade, en hij was ook de huisarts van de familie Gielkens. Als
zodanig hielp hij mijn moeder met het bevallen van haar oudste zoon, die ruim
vijftig later een van de editeurs van de Volledige
Werken zou worden. Van der Schroeff had zijn praktijk een meter of
zeshonderd van mijn geboortehuis, maar van daar verhuisden we al vrij snel na
mijn geboorte naar een naburige wijk. De afstand tot Hermans’ logeeradres bleef
minder dan een kilometer, maar toch te ver om u wijs te kunnen maken dat
Hermans op weg naar het postkantoor door onze straat kwam en de daar
verstoppertje spelende kinderen vriendelijk over hun bol aaide.
Ik herinner me dokter Van der Schroeff
als een boomlange man met een prachtige en krachtige stem met een Surinaamse
dictie. Zijn voornaam kon ik me niet herinneren, en zelfs mijn moeder (90) wist
hem niet meer. Maar het voor dit soort kwesties onmisbare Grote Willem Frederik Hermans Boek (2010) geeft uitkomst: het was
Henk van der Schroeff, die getrouwd was met Truus Meurs, een zuster van
Hermans’ echtgenote Emmy.
Eerder
verschenen op www.textualscholarship.nl, 4 oktober 2010, ter gelegenheid van
het verschijnen van deel 3 van Willem Frederik Hermans, Volledige Werken. Amsterdam 2010, dat De donkere kamer van Damokles en Nooit meer slapen bevat. De tekst is hier licht redactioneel gewijzigd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.