Anders (5)
In
mijn artikel ‘“Het staat er echt.” Over biografieën, bronnen en boerenbedrog’ inde bundel Het motorzijspan van WillemFrederik Hermans. [Amsterdam]: Mokken Boeken, 2015, p. 162-185, doe ik mijn
best om, zoals ook eerder al, te laten zien dat Willem Otterspeer moedwillig of
uit onkunde – u zegt het maar – in zijn Hermans-biografie met bronnen knoeit.
Een van zijn manieren om te knoeien is het op grote schaal aan de lezer
onthouden van bronvermeldingen, zodat/opdat controle en reconstructie van beweringen,
argumenten etc. onmogelijk is. Om dat allemaal aan te tonen, moest ik veel
voorbeelden geven. Dat is vervelend, omdat het veel tijd kost en omdat de
lezers het ook vrij snel zat zijn. Het is dus zaak om helder en bondig te
formuleren, en soms lukt dat, soms niet.
Ik wil een van de kwesties uit het
artikel hier nog een keer overdoen, omdat ik te onhelder ben geweest. Ik noemde
het geknoei van Otterspeer dat hier aan de orde is ‘overschrijverij’, terwijl
ik het gewoon ‘plagiaat’ had moeten noemen. Het genoemde artikel verscheen
ongeveer op het moment dat een stagiair van de
Volkskrant allerlei zaken uit niet-vermelde bronnen bleek te hebben
overgeschreven, waarna de jongeman werd ontslagen en de hoofdredacteur van de
krant, Philip Remarque, in zijn krant de ontoelaatbaarheid van bronloos
overschrijven heel helder duidelijk maakte en zelfs bij ‘De Wereld Draait Door’
excuses ging aanbieden. Ik verwachtte een beetje dat na mijn artikel de
directeur van De Bezige Bij en de Leidse rector-magnificus ook met excuses bij
Mathijs van Nieuwkerk zouden aanschuiven en maatregelen zouden aankondigen,
maar dat gebeurde niet. Helemaal niemand wond zich in het openbaar op over het
geplagieer van Otterspeer. Ik probeer het nog eens.
In het artikel schrijf ik, na een
paar alinea’s met voorbeelden van eigen aantekeningen die Otterspeer als
Hermans-citaten verkoopt en na een tussenkopje ‘Bronloos overschrijven’, dit:
‘Je eigen tekst uitgeven voor die
van Hermans is één ding, die van anderen uitgeven voor eigen fabricaat is een
ander. Ook dat komt in Otterspeers Hermans-biografie voor. Bijvoorbeeld op p.
414-415 van De zanger van de wrok.
Daar staat, wanneer het gaat over Hermans’ verhuizing naar Villa Lindenhof in
Haren, dit: “Eindelijk woonde Hermans op de manier waarop hij wilde wonen, in
een villa. Het huis was gebouwd in 1931, in opdracht van de fabrieksdirecteur
H.E. Oving, onder architectuur van J. Kuiler en L. Drewes en in een stijl
verwant aan de Amsterdamse School en de Gooise landhuisstijl. Het huis ligt op
de hoek van de Julianalaan en de Weg voor de Jagerskampen, is omringd door een
ruime tuin. Het is, inclusief de aangebouwde garage, grotendeels opgetrokken uit
gele baksteen en gedekt met een rieten kap. Boven de hoofdentree staat in
metalen letters de naam van de villa. Op het zuidoosten opent het huis via
dubbele terrasdeuren op de tuin. Daar is ook een mooie twee verdiepingen hoge
loggia.”’
De
volgende alinea van mijn artikel begin ik zo:
‘Het lijkt alsof Otterspeer de villa
heeft bezocht, maar dat is niet zo. Wat hij wel bezocht was de website www.rijksmonumenten.nl […].’
En
dan probeer ik op zo weinig mogelijk ruimte (want mijn artikel was al het
langste van de bundel) zo helder mogelijk (met typografische hulp van Piet
Schreuders) duidelijk te maken dat Otterspeer aanzienlijke delen van de
informatie van de website in letterlijke of minimaal veranderde vorm, en ook in
de volgorde van de tekst op de website, overneemt, en wel zonder
bronvermelding. Het lijkt me moeilijk dat geen plagiaat te noemen. Het is het
soort overpennerij waarmee sommige scholieren en studenten denken weg te komen,
maar net als bij die scholieren en studenten wordt Otterspeer verraden door de
nauwkeurige feitelijke informatie die hij verstrekt, iets waar hij voor de rest
niet erg goed in is. Je ziet gewoon dat het niet goed zit.
Wat
ik in mijn artikel eigenlijk had moeten doen is wat ik nu doe: de zinnen van de
tekst van Otterspeer van elkaar scheiden en telkens onder zo’n zin de tekst van
de gejatte zinnen van de Rijksmonumenten-website te zetten, en daarin de
letterlijk overgenomen zinnen en informatie vet te maken. Dat ziet er dan zo
uit:
Het huis was gebouwd in 1931, in
opdracht van de fabrieksdirecteur H.E. Oving, onder architectuur van J. Kuiler
en L. Drewes en in een stijl verwant aan de Amsterdamse School en de Gooise
landhuisstijl.
villa met aangebouwde garage
en hek, gebouwd in 1931 in opdracht van de heer H.E. Oving, fabrieksdirecteur,
onder architectuur van J. Kuiler en L. Drewes. He[t] riante pand dat is
opgetrokken in een stijl verwant aan de
Amsterdamse School en de Gooise Landhuisstijl, werd in 1974 uitgebreid met
een fietsenstalling.
Het huis ligt op de hoek van de
Julianalaan en de Weg voor de Jagerskampen, is omringd door een ruime tuin.
Het huis is
opvallend gelegen op de hoek van de
Julianalaan en de Weg voor de Jagerskampen in de als gebied met bijzondere
waarden aangewezen ‘Villabuurt’. Het
wordt omringd door een ruime, deels gewijzigde tuin in decoratieve tuinstijl met veel borders, grasperken en
rotspartijen.
Het is, inclusief de aangebouwde
garage, grotendeels opgetrokken uit gele baksteen en gedekt met een rieten kap.
villa met aangebouwde
garage grotendeels opgetrokken in een gele baksteen in kettingverband […]. De
samengestelde rieten kap […].
Boven de hoofdentree staat in
metalen letters de naam van de villa.
De hoofdentree bevindt
zich aan de noordzijde, midden in een uitgebouwd halfrond geveldeel onder een
rieten kap en bestaat uit een iets teruggeplaatste tweedelige deur met
deurlicht en natuurstenen stoep; boven
de deur de naam van het pand in metalen letters […].
Op het zuidoosten opent het huis via
dubbele terrasdeuren op de tuin.
De zijgevel (zuidoost) die wordt doorsneden door een hoge, van de begane grond
opgemetselde schoorsteen, heeft een groot venster, een liggend glas-in-lood
venster met ovaal met afbeelding van een fabrieksgebouw, en dubbele terrasdeuren die
op een deels ommuurd, met leisteen afgedekt terras uitkomen;
Daar is ook een mooie twee
verdiepingen hoge loggia.
In de
achtergevel (zuidwest) een twee
bouwlagen hoge loggia […]
*
Gaat nu iemand zich hierover
opwinden? Ik denk het niet. Maar het zou wel moeten. Philip Remarque schreef in
de Volkskrant over de ontslagen journalist-in-opleiding:
‘Eind juli citeerde hij zonder
bronvermelding uit een nrc-artikel.
Een beginnersfout, dachten we. We wezen hem erop dat hij een journalistieke
doodzonde had begaan: eens en nooit weer.’ De artikelen van de stagiair werden
van de website van de krant gehaald, ‘want plagiaat mag alleen al juridisch
gezien niet voortbestaan.’ Stiekem stel ik me voor hoe iemand van De Bezige Bij
of van de Leidse universiteit dit soort dingen op tv gaat zeggen. De
rector-magnificus van Leiden is een jurist. Op de website van de juridische
faculteit daar staat dit, speciaal geformuleerd voor studenten:
‘De gehanteerde definitie van het verschijnsel plagiaat luidt aan de Faculteit
der Rechtsgeleerdheid als volgt: “het geheel of gedeeltelijk overnemen van
teksten/formuleringen van andere auteurs zonder plaatsing van aanhalingstekens en
nauwkeurige bronvermelding”.
Plagiëren kan plaatsvinden van boeken, van
internetbronnen en zelfs van eigen werkstukken; al deze vormen van plagiaat
vormen een inbreuk op de wetenschappelijke integriteit.’
Wat vind je ervan, dat in de Volledige Werken-editie van Mandarijnen op Zwavelzuur de Nachtwacht toegelicht wordt?
BeantwoordenVerwijderen