Anders (2)
Even iets tussendoor (maar meer van hetzelfde).
Als Willem Otterspeer mijn aanbod had aangenomen om stage te lopen op mijn voormalige werkplek, het Huygens Instituut
voor Nederlandse Geschiedenis, om daar iets op te steken over het maken van
edities en het schrijven van een biografie, dus over de goede en integere
omgang met bronnen en de verantwoording daarvan, dan had ik vandaag, zoals ik
dat regelmatig deed met stagiair(e)s, een educatief momentje ingelast. Dan had
ik de Hermans-biografie erbij gepakt, deel 2, pagina 229, en dan had ik gezegd:
‘Willem, je hebt gezien dat Louis van Gasteren gisteren is overleden. Die komt
in je boek voor op deze pagina. Je beschrijft daar over een lsd-experiment waaraan Hermans en Van
Gasteren in 1961 deelnamen, en je schrijft: ‘Op Goede Vrijdag 31 maart, zo valt uit de agenda van Louis
van Gasteren af te leiden, vond de sessie plaats waarover Barendregt het had.
Van Gasteren zou alles op film opnemen. Volgens hem ging het om een dosis van
300/400 gamma lsd, meer dan
voldoende voor een ‘full-fledged, 12 hour, out-of-the-mind experience’. Hermans
nam de lsd in met water. Na
twintig minuten vroeg Van Gasteren: “Voel je al iets?” In de projectieruimte: “Hij reageert niet.” Vraag: “Heb je gevoel van temperatuurwisseling?” “Niet
noemenswaardig.’ Vier uur later nog niets. Omdat er helemaal niets gebeurde,
althans niets zichtbaars, werd de band niet gestart. Na afloop kreeg Hermans
chloorpromazine, dat ook wel wordt gebruikt bij paranoia-aanvallen, een soort
librium om de werking te stoppen of te dempen.’ En dan een voetnootcijfer: 446.
Die voetnoot luidt: ‘Mededeling van Louis van Gasteren aan de auteur.’
Maar,
beste Willem, zou ik dan zeggen tijdens dat educatief momentje, wat is nou je
bron? Eerst zeg je nog ‘zo valt uit de agenda van Louis van Gasteren af te
leiden’. Ik denk dan: je hebt die agenda gezien, en dan verwacht ik een noot in
de trant van: ‘Citaten en gegevens uit een agenda over 1961 in het bezit van
Louis van Gasteren, die zo vriendelijk was mij inzage te verschaffen.’ De
lezer weet dan precies wat de status van de bron is. De feitelijke noot,
‘Mededeling van Louis van Gasteren aan de auteur’, betekent daarentegen dat
Louis van Gasteren schriftelijk of mondeling iets correct dan wel incorrect of volledig dan wel onvolledig uit zijn dagboek heeft voorgelezen dan wel geparafraseerd, en dat jij dat nauwkeurig dan wel onnauwkeurig - je kent mijn eerdere opmerkingen - hebt overgeschreven
dan wel genoteerd en dan weer letterlijk dan wel geparafraseerd in je biografie
hebt gezet. De boven geciteerde passage geeft, dat suggereren de
aanhalingstekens, letterlijke citaten, maar dat zijn alleen echt bruikbare letterlijke
citaten als jij je zo op schrift hebt gezien, in zijn dagboek genoteerd door Van Gasteren.
Je
verzuimt overigens, beste Willem, in deel 2 te vermelden dat deze Louis van Gasteren een zoon is
van de Louis van Gasteren die in je deel 1 voorkomt. Maar misschien weet je dat ook niet, want in dat deel 1 komen ze allebei voor zonder dat je verschil maakt tussen de twee. Maar dit terzijde.
Dus, Willem, als je een goed punt voor je stage wilt krijgen, moet je nog even beter
je best doen. Een voetnoot moet precies zijn, je bronnen moeten helder zijn, je feiten moeten kloppen. De
lezer heeft daar recht op.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.