Anders
Ik kocht onlangs En
liefde in mindere mate, de editie van (een selectie uit) de dagboeken van Doeschka Meijsing uit de jaren
1961-1987, in de reeks Privé-domein verschenen bij De Arbeiderspers, bezorgd
door Ben Peperkamp en Annette Portegies. Een tweede deel, van 1987 tot
Meijsings dood in 2012, volgt nog. Waarom kocht ik het boek? Omdat Privé-domein
een mooie reeks is, omdat Doeschka Meijsing een interessante schrijfster is,
omdat dagboeken een interessant genre is (niet alleen vanwege de inhoud maar
ook vanwege de editiewetenschappelijke aspecten), en ook omdat ik in de jaren
zeventig Duits studeerde in Utrecht, waar Meijsings levenspartner in die
periode, Gerda Meijerink, docente was. Via Meijerink ontmoette ik Meijsing een
paar keer, onder andere in hun beider huis in Langbroek.
Omdat
ik veronderstelde dat via de germaniste Meijerink de Duitse literatuur een rol
was gaan spelen in Meijsings leven, scande ik al in de boekwinkel het register
van de editie, en dat bevat inderdaad de namen van een aantal Duitse
schrijvers. Maar als ik, nog steeds in de boekwinkel, wil nalezen wat Meijsing
over Günter Grass schrijft, vang ik bot (om maar eens een domme grap te maken), want de pagina’s die het register voor Günter
Grass aangeeft kloppen allemaal niet. Dat is geen goed voorteken. Er heeft ook
geen verwisseling plaatsgevonden met ene Floor Gras, die in het register boven
Grass staat, want de paginacijfers daar slaan ook allemaal niet op de Grass met twee ss-en. Omdat ik, eenmaal thuis, geen geduld heb om eerst het hele dagboek
te lezen om te zien waar Grass overal voorkomt, probeer ik het via Google Books.
Dan blijkt dat Doeschka Meijsing op 27 juni 1979 in haar dagboek schrijft (p.
327): ‘En ik wil niet volwassen worden. Ik wil Oskar Matzerath zijn die niet
groeien wil, het kind dat alles begrijpt en niets verraadt.’ Daar hoort noot
1041 bij, en die is bijna een pagina lang. Ze is zo lang dat ze in twee
alinea’s moest worden opgedeeld. De editiebezorger in mij vindt dat voetnoten
nooit twee alinea’s moeten hebben: het devies is altijd: informatief, bondig,
geen aanzetten tot essays etc. Maar de bezorgers van deze editie dachten daar
blijkbaar anders over. Hun 1236 voetnoten bij 370 pagina’s dagboektekst zijn
gemiddeld meer dan een kwartpagina lang. Ik zou als bezorger mijn best hebben
gedaan iets zuiniger te zijn, dat zou ook een gunstige omvang hebben gehad op
de omvang en de hanteerbaarheid van het boek. Je kunt dit boek, als je het
helemaal wil lezen, alleen maar vernielen.
Op
zich is de informatieve waarde van de eerste helft van de genoemde voetnoot in
orde. Meijsing had blijkbaar de film naar Grass’ roman Die Blechtrommel gezien, die net in Nederland in première was
gegaan, en ze was bezig met een recensie voor Vrij Nederland. De voetnoot citeert uit die recensie een fragment
waarin de dagboeknotitie terugkeert en geeft de precieze bibliografische data
van de recensie, ook die van de eerste editie van het verfilmde boek. Maar we
vernemen weer niet, wat je zou verwachten, de naam van de regisseur (Volker
Schlöndorff). Het is ook de vraag of de inleiding van het citaat (‘Doeschka
Meijsing verklaart in dit stuk zich te identificeren met de acteur David
Bennent [de acteur die Oskar Matzerath speelde; jg]’ wel klopt; in het citaat
lees ik het in elk geval niet. Als het niet ergens anders in Meijsings recensie
staat, is dit een sturende duiding en geen feitelijke mededeling. Als bezorger
zou ik zo’n mededeling nooit doen, en als lezer heb ik er geen boodschap aan.
In de tweede helft van
de noot maken de bezorgers dan de keuze om door te gaan met het informatie
verstrekken, en wel over een recensie door Doeschka Meijsing van de roman Der Butt van Grass, met een uitgebreid
citaat over het feministische gehalte van het boek. Weer krijgen we precieze
data over boek en recensie, maar we hadden ook goed zonder gekund: het dagboek
geeft namelijk geen aanleiding het hier over te hebben, niet over het boek en
niet over het feminisme van Grass. Problematisch is ook dat deze tweede alinea
wordt ingeleid met de zin: ‘Niet lang daarna recenseerde Doeschka Meijsing
[…]’, terwijl het in feite gaat om een bespreking die twee jaar eerder, in 1977, verscheen. De overdaad
schaadt de nauwkeurigheid: als je meer doet, moet je ook meer goed doen, en
iets goed en nauwkeurig doen is al moeilijk genoeg.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.